vroegere ruwheid, losbandigheid, vooroordeelen en bijgeloof ook eene niet onbelangrijke bijdrage,
Veteris poetae maledictis respondeat,
en tot logenstraffing der andere hedendaagsche verheffers van den goeden voortijd ten koste van den tegenwoordigen. - De Vertaler verzekert, dat elk, die een grein oordeel bezit, een gunstig oordeel over dezen roman zal vellen. Wij zouden ons dus aan de zwaarste beschuldiging, die eenen Recensent kan tegengeworpen worden, blootstellen, indien wij het waagden, daarin van hem te verschillen. Gelukkig intusschen, dat wij het over 't geheel met hem ééns zijn, en dit werk, als eene onderhoudende lectuur bevattende, kunnen aanbevelen. Wat deszelfs zedelijke strekking betreft, het hoofddoel van dit verhaal is: de heillooze gevolgen te schetsen, welke de wufte zedeloosheid van eenen huisvader over een gansch geslacht verspreidt. En waarlijk, deze gevolgen, gelijk ze hier voorgesteld worden, zijn verschrikkelijk! Doodelijke haat tusschen de broeders. De broeder huwt onwetend zijne zuster. De bastaard gevoelt, onbarmhartig verstooten door zijne bloedverwanten, op het grievendst den vloek op zijne geboorte, en wreekt bloedig den dood van zijne moeder. Bij hetgeen, waarover evenwel de Vertaler zelf erkent, dat spindler berisping verdient, voegen wij nog de aanmetking, dat de eerste en voorname veroorzaker van al dit kwaad, de schuldige huisvader wernher, zelf in het geheel niet deelt in de rampen, welke hij door zijne wulpschheid over zijn geslacht brengt. Hij leeft in gerustheid en vreugde, bereikt eenen gewenschten ouderdom, en sterft eenen zachten dood. Het ware meer doeltreffend geweest, indien ook hij, even als doornijzer of barbara, in radelooze wanhoop de straf voor zijne losbandigheid had gevonden. Evenwel, wat dit hoofddoel betreft, behelst het werk zeer schoone plaatsen. De lezer oordeele uit het volgende: ‘Daar, waar het zedebederf des vaders den wettigen zoon uitbant, het kind der zonde onder het dak koestert, dat aan kuische min
geheiligd behoorde te zijn; waar hij schaamteloos in vreemde geslachten dringt, vreemde huwelijkssponden met zijne eerloosheid bevlekt, - daar vliedt de zegen des Heeren den verontreinigden drempel, en binnen de aan