De Barbier van Parijs, een Tafereel der Fransche Zeden in de eerste helft der XVIIde Eeuw. Door Ch. Paul de Kock. II Deelen. Te Dordrecht, bij Blussé en van Braam. 1827. In gr. 8vo. Te zamen 721 bl. f 4-80.
De vertaler verwacht te regt, dat dit werk zeer verschillend beoordeeld zal worden. Ook wij gelooven, dat zulke lezers, die veel ophebben met avontuurlijke, raadselachtige geschiedenissen, met gretigheid dezen roman zullen verslinden. Anderen daarentegen, die, wanneer zij, tot uitspanning, ernstiger bezigheden afwisselen met het lezen van eenen roman, dan toch gezet zijn op eenig zedelijk doel, zullen deze geschiedenis weinig beduidend vinden. Liesst schijnt de vertaler te wenschen, dat men dezelve beschouwe als eene bijdrage tot de geschiedenis der zeden van dien tijd, welke de Franschen toen van schaamte moesten doen blozen, en wier overblijfsels hun, ondanks hunnen trots op beschaafdheid, ook thans nog niet tot eer kunnen verstrekken. Maar wij voor