van zoo vele andere, op geene bijzondere gelegenheid geslagen zijn, noch eene regtstreeks geschiedkundige betrekking hebben. Het is voor den beoefenaar der algemeene geschiedenis hoogst belangrijk, vlijtig en doelmatig gebruik te maken van de hulpmiddelen, welke de Numismatica, of Penningkunde, zoo dikwerf aan de hand geeft, en blijft geven, wanneer schier alle andere bronnen, uit welke de Geschiedschrijver zijne kundigheden putten moet, geheelenal opgedroogd zijn. De beoefening der Penningkunde is derhalve ook voor de vaderlandsche geschiedenis hoogst gewigtig; en, om van die hulpwetenschap regt doelmatig partij te trekken, is het noodig te weten, hoe en waar men ook die penningen te plaatsen hebbe, die geenerlei bepaalde geschiedkundige daadzaak vermelden. Wetenswaardig is het dus, het middel te zien aangewezen, hoe dezelve in eenig, meer- of minder verband met de geschiedenis onzes Vaderlands kunnen worden gebragt, opdat men aan den eenen kant die penningen niet te hoog waardere, noch aan den anderen kant te gering schatte, om ze als gedenkwaardige overblijssels van vroegeren tijd te verzamelen. Onder die overblijfsels verdienen de Vroedschaps-, Gilde-, Schutters-, Wijn- en Armenpenningen met het hoogste regt gesteld en als zoodanig bewaard te worden. De Heer van orden vond het niet ondoelmatig, deze soort van penningen onder eene bijzondere afdeeling te brengen, en ze in afbeeldingen uit te geven, daar zij zich moeijelijk door eene enkele beschrijving laten onderkennen. Zoo veel mogelijk worden er kortelijk verklaringen, inlichtingen en ophelderingen bijgevoegd. Dit eerste Cahier legt zoo veel oordeelkunde en goeden smaak aan den dag, dat men niet nalaten kan, deze onderneming toe te juichen, en van harte te wenschen, dat dezelve genoegzaam aanmoediging moge vinden, om met de beste uitkomsten volbragt te
kunnen worden.