Oude en nieuwe Zeden, Blijspel in vijf Bedrijven, door C.W. Thöne. Te Amsterdam, bij M. Westerman en C. van Hulst. 1828. In kl. 8vo. 117 Bl. f :-60.
Dit Blijspel, dat wij liever met den naam van Tooneelspel zouden bestempelen, daar men in hetzelve vergeefs eenige vis comica zoekt, is geschoeid op de leest en gestoffeerd met de karakters van twee andere vrij bekende stukken, de Vrouw naar de Wereld en de Nieuwe Spiegel der Vaderlandsche Kooplieden. Het is een middelding, dat noch tot de eigenlijke karakterstukken (pièces de caractère), noch tot die behoort, in welke eene ingewikkelde intrigue de hoofdrol speelt. Intusschen was het onderwerp, de tegenstelling van oude en nieuwe zeden, van vroegere en tegenwoordige leefwijze, uitnemend geschikt, om de hoofdkarakters scherp te doen uitkomen, en verscheidene echt komieke situatiën aan te brengen; maar de Schrijver, die voor het eerst in dit vak schijnt op te treden, verstond de kunst niet, om partij te trekken van zijne stof; hij heeft zijne personen te flaauw geschetst, en daarenboven den representant der nieuwe zeden, den Heer van Prangen, geheel misteekend; die is onnoozel en laf, in plaats van luchtig en geestig te zijn, en verklaart onder anderen zijne liefde op geene nieuwmodische wijze, maar als een boerenstumper. De overige personen blijven beter in de hun toegekende rol; maar zij zijn alleen wat te nuchteren voor een Blijspel; het is alles zoo deftig, wat zij zeggen, zonder geest, zonder vonken van vernuft. De verzen zijn soms ook vrij slepend, en hadden de schaaf nog wel eens kunnen verdragen; echter merkten wij met genoegen verscheidene passages op, die zich ver boven het middelmatige verheffen, en een gelukkig talent tot zedeschildering bewijzen. De Heer thöne, wien wij, niettegenstaande ons minder hoogloopen met dezen eersteling, gerust durven aansporen, om dit kunstvak, dat bij ons thans bijna geheel braak ligt, verder te bearbeiden, bestudere toch vooral de klassieke Fransche Blijspeldichters,