Naklank. Gedichten van Mr. Willem Bilderdijk. Finem posuere labori. Ovidius. Te Dordrecht, bij J. de Vos en Comp. 1828. In gr. 8vo. 196 Bl. f 3-60.
Wij zijn het volkomen eens met bowring, of wie anders de Schrijver moge zijn der Brieven over Holland in de Engelsche Dagbladen, dat bilderdijk drie vierde gedeelten te veel laat drukken voor zijnen roem; en ook deze Naklank levert daarvoor een vernieuwd bewijs. Wat heeft toch het publiek aan die crambe recocta, aan die opgewarmde kool van telkens weder op dezelfde wijze invallende gedachten, van telkens weder met dezelfde scheldwoorden geuite klagten, die zelfs den grootsten bewonderaar van bilderdijk's dichttalent, zoodra hij slechts het opschrift gezien heeft, de verveling reeds op het voorhoofd doen rimpelen? En waarlijk, het wotdt erger met elken bundel; steeds zeldzamer vindt men die heerlijke puikstukken of stukjes ingestrooid, welke ons de walg, door de andere expectoraties veroorzaakt, dubbel vergoedden; en voortgaande, gelijk in dezen Naklank, vreezen wij, dat bilderdijk, gelijk zoo vele anderen, zijnen roem zal overleven, en dat men zal moeten uitroepen: Quantum mutatus ab illo! En kan het anders? Het is niet meer de Muze, de drang om kunstgewrochten te scheppen, welke hem de lier doet in handen nemen; maar de Geest des Wroks en de Furie van den Twist brengen hem telkens in eene soort van woede, die zich lucht tracht te geven in uitboezemingen, aan welker geheel niets dichterlijks zijn kan, hoe krachtig en treffend ook sommige détails mogen wezen. De doorgaande tegenwoordige gemoedsstemming van bilderdijk is geheel strijdig met die zachte warmte, met die lichte helderheid, welke de noodzakelijke voorwaarden zijn van den echt dichterlijken toestand; eene soort van razernij heeft bij hem de geestdrift vervan-