zen heb.’ Maar wij twijfelen zeer, of daarmede de aanmerking genoegzaam is wederlegd van zijnen vriend driasdust, die beweert, dat walter scott op den regten weg is, om van lieverlede de geheele verwaarloozing van de beoefening der Geschiedenis te bewerken, daar jeugdige, elk lastig onderzoek schuwende, vlugtige lezers zich met zulk eene oppervlakkige historische kennis, als zij uit zijne schriften erlangen, gaarne vergenoegen, en alzoo verleid worden, om de echte bronnen, waaruit zij eene betere leering kunnen putten, geheel te veronachtzamen. Dat het echter den Schrijver met deze aanmatiging van geschiedkundige verdienste geen ernst is, blijkt uit zijne gulle aanbieding, om, wegens zijne anachronismen, te regt te staan, te gelijk met virgilius, wegens het geval van dido. Als Roman bezit dit werk groote schoonheden, door deszelfs naauwkeurige beschrijving en treffend gelijkende schildering, zoo wel van de geestdrijvende onverdraagzaamheid der Puriteinen, als van de loszinnigheid, welke aan het Hof van karel heerschte. Te belangrijker nog zijn deze karakterschilderingen, naar ons gevoel, om de gematigdheid van den Schrijver, waarvan onder anderen ook de volgende betuiging de blijken oplevert: ‘Hoe zeer ik nog steeds huichelarij
en dweeperij als eene geschikte stof voor het belagchelijke en de satire beschouwe, gevoel ik echter tevens de moeijelijkheid, om het fanatisme aan de bespotting of den afschuw bloot te stellen, zonder een koloriet te bezigen, dat den braven en opregt godsdienstigen aanstootelijk kan zijn. Vele dingen zijn goed, doch daarom nog niet oorbaar, en er zijn vele gevoelens te achtenswaardig, om beleedigd te worden; ofschoon wij ook niet volkomen met dezelve kunnen overeenstemmen.’
Wij twijfelen er niet aan, of zulke lezers, die de vroegere werken van den beroemden Schrijver met genoegen hebben gelezen, zullen ook in dezen Roman aangename voldoening vinden voor hunnen smaak; vooral, daar de overbrenging in onze taal, over het geheel, op zulk eene wijze is bewerkstelligd, dat de Vertaler toont voor zijne taak berekend te zijn.