Over het ook hier behandelde onderwerp, in de duizenden- een petitiën van hetzelfde maaksel met vreemdsoortige onderwerpen slechts vermengd, wordt, dunkt ons, (of dit opzettelijk geschiedt, bepalen wij niet) de Grondwet te eenzijdig beschouwd, alsof het volk alleen regten bezat, de Vorst slechts pligten had te vervullen. Zoo wel Koning als volk heeft beide in het oog te houden. Is men het op dit punt eens, dan zal het overige wel woordenspel zijn in het oog derzulken, die niet van Jezuiten geleerd hebben met woorden te schermen, om met zaken te spelen, en met heilige regten en pligten wreedelijk te spotten. Aan de vrucht kent men den boom. Maar gelukkig hij, die, zonder van de wrange en bittere vruchten te proeven, zich van schadelijke boomen geleerd heeft te wachten!
Wij meenen voor onszelven vrijzinnig genoeg te zijn, om vrijheid in denken en spreken voor te staan, en voor ons en anderen als regt te eerbiedigen en te begeeren; maar het omne nimis nocet, de ultra's deugen nergens. Wie zal zoo vrijzinnig zijn, om zijn huis voor niemand te sluiten, en hen alleen met geweld daaruit te jagen, die getoond hebben dieven te zijn? En als dit nu eens onmogelijk is geworden?.... Het is eene vreemde leer, dat hoogere magt geen kwaad mag voorkomen, wel beteugelen of bedwingen. Tot vrijheid behoort voorzeker vrij licht en vuur. Maar mag geen bestuur wetten maken, om door schouwen en huiszoeking brand voor te komen? Moet er zoo lang gewacht worden, dat de brand reeds uitslaat? En wat is brand, in vergelijking van het onherstelbaar gevaar, dat de voorstanders der vrije en losbandige drukpers zonder verantwoordelijkheid, willens of niet, voorstaan! - Deze fraaije woorden, zonder iets meer, zullen, vertrouwen wij, onzen vrijzinnigen Koning niet hinderen in het volvoeren van die voornemens, welke hij aan die van Soignies heeft geopenbaard. Tantum!