vermeldt. Zoo was hij, zonder te willen, reeds gedeeltelijk, zoo als hij zelf bl. 27 het uitdrukt, protestantsch geworden, dewijl hij tegen zijne vroegere vooroordeelen sprak. Hij wil het Katholicismus liever Romanismus genoemd hebben, en wijst in Afd. II aan, hoe hij het zelve verlaten heeft. Ook hier komt menige lezenswaardige aanmerking voor, onder anderen over oorsprong en doel der Roomsche kerkplegtigheden. In III worden tegenbedenkingen beantwoord, en vooral over den ongehuwden staat gegronde aanmerkingen gemaakt. Afd. IV behelst opgave der gezindheden, waarmede hij het Romanismus verlaten heeft. Onder V vindt men wederlegging dier menschen, welke andere gezindheden bij den Schrijver vooronderstellen. VI behelst het berigt van eenige bijzonderheden, die bij den overgang uit het eene in het andere Kerkgenootschap plaats hadden. (Naar het oordeel van Recensent, minder belangrijk.) Het opschrift van VII is: Hoe staat het tegenwoordig met verstand en hart? ‘Even zoo als men - lezen wij hier onder anderen - in de ruime natuur zich ligchamelijk beter leert bewegen, dan in de kamer, en daarom in de eerstgenoemde de krachten eer zullen toenemen, dan in de laatste; zoo beweegt men zich meer en beter in dien grooten vorm des Christendoms (Protestantismus), dan beide in eenigen meer bepaalden vorm van christus' godsdienst zou mogelijk zijn; derhalve moet de geest van zulk eenen man, als wij voor ons hebben, na zijnen uitgang uit het Romanismus, sterker zijn, dan hij te voren was.’ In VIII deelt de Schrijver nog eenige aanmerkingen mede over den overgang van Priesters uit het eene Kerkgenootschap in het andere.
Op taal en stijl zou zeer vee aan te merken zijn. Vertaler verontschuldigt zich deswege in de Voorrede. Misschien had hier en daar de overzetting wel iets vloeijender kunnen zijn, en welligt ook duidelijker. Wat is b.v. bl. 189, de tegenwoordigheid in de voorledenheid? Zou bl. 91, reg. 12, 13, dulders wel het regte woord zijn? Voorts wordt het woord lieve te veel gebruikt; b.v. lieve Christenen, lieve menschen, lieve tegenpartijders,