Quintijn Messijs, of de Smid in een' Schilder herschapen. Een oud-Nederlandsch Tafereel. Door Carolina Pichler. Uit het Hoogduitsch. Te Nijmegen, bij J.F. Thieme. 1828. In gr. 8vo. VIII en 127 Bl. f 1-50.
Dit Verhaal vindt men ook in de Galerij van menschelijke lotgevallen, in twee deelen te Amsterdam uitgekomen, bij h. frijlink. De Schrijfster is ook bij onzen landaard met roem bekend. Een Nederlandsch Tafereel, hoezeer dan ook met Duitsch penseel geschilderd, lokt zeer zeker uit, daar ook geschiedkundige waarheid gedeeltelijk ten grondslag ligt. Waar de Schrijfster van de geschiedkundige waarheid afwijkt, wijst de bekwame ten hoet, in het Voorberigt, aan. ‘Quintijn messijs, wiens regte naam was quinten matsijs of matsiis, gelijk hij zich zelf ook teekende, heeft werkelijk in het laatst der 15de en in het begin der 16de eeuw geleefd. - Hij schijnt ook eerst smid te zijn geweest. - Wat voorts de bijzonderheid betreft, dat hij met de dochter van zekeren vermaarden schilder de vrind zoude gehuwd geweest zijn: hieromtrent is het mij voorgekomen, dat de Schrijfster te veel dichterlijke vrijheid gebruikt heeft.’ De tijdrekening is hier in den weg. Frans de vriend, gemeenlijk frans floris, de eenige schilder, die door de Schrijfster kan bedoeld zijn, is ten jare 1570, in den ouderdom van 50 jaren, overleden, 41 jaren na den dood van onzen man, die in 1529 gestorven is. Doch onze lezers, die hier geene les in de Geschiedkunde zoeken, kunnen deze fout wel over het hoofd zien. Zulke halfslachtige werken mogen dus al eenige gegronde tegenspraak vinden, dit verhaal zal desniettegenstaande wel bevallen. Een smid wordt om een meisje een uitmuntend schilder. Dit verhaalt c. pichler. De lezers, vooral de lezeressen, zullen nu wel de toepassing van zelve maken. Op het graf van den man is geplaatst een Hexameter. Wij zullen er hier een Pentameter bijvoegen. Het eerste handelt de Schrijfster af. Of het laatste waarheid behelst, moeten alle
belanghebbenden afwachten. Ziet hier beide:
Connubialis amor de Mulcibre fecit Apellem:
Omnia jam vincit connubialis amor.
Deze regels zal men ligtelijk, ook zonder vertaling, verstaan.
Boekbesch. bl. 110, reg. 8 v.o., staat Caturacta, lees Cataracta.