Adnotatio ad locum Gaji institutionum caet. auctore J.V. Westrik. Lugd. Bat. apud J.C. Cijfveer.
Disputatio Literaria de AEschyli Choephoris, deque Electra cum Sophoelis tum Euripidis, auctore J.V. Westrik. Lugd. Bat. apud J.C. Cijfveer.
A. Hirschig, L. Annaei Senecae libellus de tranquillitate animi explicatus. Lugd. Bat. apud Viduam M. Cijfveer.
Wij voegen deze drie Akademische verhandelingen te zamen. Derzelver schrijvers hebben, door ze te verdedigen, aan de Leidsche Hoogeschool de doctorale waardigheid verkregen.
No. 1. heeft ten onderwerp de plaats van gajus over de sponsores, fidepromissores en fidejussores, en den titel de excusatione, zoo als die gelezen wordt in de Vatikaansche sragmenten. De schrijver geeft, in de behandeling dezer beide stukken, vele bewijzen van zijne schranderheid, geleerdheid, smaak en juist oordeel, en toont, dat hij zelf denkt, misschien ook hier en daar gaarne zelf denken wil. Dat straalt wel eens wat veel door. Echter schijnt de bron daarvan geheel niet in verwaandheid gezocht te moeten worden, maar in zekeren natuurlijken aanleg, welke, als dezelve goed gewijzigd wordt, ons van den schrijver eene zeer groote hoop voor het vervolg doet opvatten. Bijzonder bevielen ons dê aanteekeningen op den titel de excusatione. Wij rekenen den Heer westrik volkomen in staat, en verzoeken hem daartoe, om te verrigten, wat hij pag. 7 van anderen verwacht. Denzelfden lof, met dezelfde aanmerking, passen wij toe op
No. 2. Het zegt nog al iets voor eenen jongeling, om, na brumoy, schlegel, herman en anderen, te willen oordeelen over drie treurspelen van de oude Grieksche meesters in de kunst, treurspelen van hetzelfde