Tegen-gift op het Liberalisme van den Heer Baron Van Zuilen van Nyeveld, Ridder en Thesaurier van de Orde van de(n) Nederlandsche(n) Leeuw. Door V.N. Te Utrecht, bij J. Altheer. 1828. In gr. 8vo. 23 Bl. f :-25.
Zeker stemmen wij met dit geschriftje beter in, dan met dat, waartegen het gerigt is. Het komt ons zelfs voor, dat de schrijver noch onbedreven is in geschiedenis, staatkunde en Godsdienst, noch daarover kwalijk oordeelt. Doch de reden, dat wij zoo twijfelachtig spreken, is deze, dat hij zoo min, als de Baron, dien hij bestrijdt, eigenlijk tot schrijver opgeleid is. Het hapert aan orde en geleidelijkheid, aan goeden stijl en gezuiverde taal. Zulk een werkje kan door den man van geoefenden smaak niet dan met zekeren weêrzin gelezen worden. Wij hebben het dan ook slechts ambtshalve doorgegaan, en geven het reeds vermelde getuigenis; maar raden den welmeenenden auteur, zoo hij weêr met zijne denkbeelden in het openbaar wenscht te voorschijn te treden, het handschrift vooraf aan een kundig man, een bekwaam schoolhouder b.v., te geven. Het is ook niet goed, zoo veel Fransch tusschen het Hollandsch in te vlechten, en zulke lange aanhalingen, bij zulk een klein boekje, onvertaald te laten. Men moet weten, wat men koopt.
Om 's mans denkwijze enz. wat nader te leeren kennen, volge hier een letterlijk overgeschreven staal:
‘De definitie van het woord Liberalisme Vrijheidszucht, zoo men wil op zich zelve genomen; komt mijns oordeels, hoofdzakelijk daar op ter neder: dat het is de geest van liberale, of vrije denkbeelden, die ontstaan uit zekere rijpheid van gevoel van menschenwaarde, - die, naar mate de waereld, en de maatschappijen in beschaving en ondervinding toeneemen, zich ontwikkeld, en door het licht van het Evangelie den volken verschijnt, in eene meer of mindere graad naar mate zulks in de gemoedsgesteldheid en vatbaarheid ingang vind, en uit een goed beginsel uitgaande, zich meer en meer werkzaam zal uitstrekken, om met langzame tred en kragt van redelijke overtuiging op de gemoederen te werken,