ling van het menschelijk geslacht. Over wetgeving en kindermoord. Over de aanvankelijke vorming. Evenmin, als bij de aankondiging van het eerste Deel, achten wij het ook nu noodig, over de werken van pestalozzi uit te weiden. Ook die gedeelten, welke minder, dan Lienhard en Geertruid, in eenen verhalenden, maar meer in eenen betoogenden trant geschreven zijn, houden de belangstelling levendig, en zijn, voor zoo veel het onderwerp dit toelaat, onderhoudend. De aanhef der verhandeling, over wetgeving en kindermoord, is zelfs een meesterstuk van welsprekendheid. De aanmerking, op deze overzetting, wat de taal betreft, reeds door den Recensent van het eerste Deel gemaakt, geldt ook nog de nu aangekondigde Deelen. Zonder opzettelijk naar fouten te zoeken, vallen ons bij het doorbladeren terstond in het oog badan voor baden, het vis inertiae voor de vis, rari nautes voor rari nantes, en Germanismen, als: hij, die een kind of een zwak mensch eenen hond aanhitst. In hoe verre het, om, ten aanzien van de nieuwe benamingen der letters, zichzelf gelijk te blijven, noodig is, om te schrijven
abe, in plaats van het oude abé (alphabet), willen wij niet beslissen. De vertaling van göthe's lied, hier voorkomende, IVde Deel, bl. 40 en verv., is zelfs als proza beneden alle kritiek; men oordeele uit de volgende twee coupletten:
Grijsaards schuldigen schedel.
Het doet ons leed, dat, bij zulk eene belangrijke onderneming, niet al die vlijt en zorg is aangewend, om dezelve goed ten uitvoer te brengen, welke men met regt mogt verwachten in een werk, hetwelk vooral bestemd is voor een geoefend en keurig publiek. Wij moesten immers, in den naam van p.j. prinsen, eenen waarborg hebben voor de