Op meer dan ééne plaats is de medewerking van Bestuurders van het Nederlandsch Genootschap tot zedelijke verbetering der Gevangenen met de Redactie van dit Tijdschrift blijkbaar te bespeuren, en menig berigt en verhaal, met eene geachte naamteekening voorzien, laat hierdoor bij den lezer geen den minsten twijsel aan de echtheid der gedane mededeeling over.
Het bestaan van dit Tijdschrift is, al verder, met de werkzaamheden van het reeds genoemde Genootschap blijkbaar verbonden. Meer dan eens kwam de vraag bij dezen en genen op: wat er toch van dat Gevangengenootschap mogt zijn, waarvan men, sedert de oprigting in 1823, zoo weinig had vernomen? Recensent gaf dan wel aan den vrager de verslagen der Handelingen van dat Genootschap in handen; dan, daar die verslagen alleen voor de leden gedrukt worden, kent het grooter gedeelte des publieks te weinig van deszelfs bestaan, bedoeling en werkzaamheden, om in eene instelling, die ons Vaderland zoo zeer tot eer verstrekt, eene genoegzame belangstelling op te wekken en levendig te houden. De wijze, waarop het aangekondigde Tijdschrift is ingerigt, is eigenaardig geschikt, om, hetgeen het genoemde Genootschap is en werkt, meer onder de aandacht des publieks te brengen; en wel verre, dat het hart van den lezer zich, bij het beschouwen van tafereelen van jammer en ellende, pijnlijk zou vinden aangedaan, zoo wordt hetzelve veeleer in eene aangename stemming gebragt, bij de ervaring van het vele en velerlei goede, hetwelk er reeds in onze vaderlandsche kerkers, onder de leiding en invloed des Genootschaps, is verrigt geworden
De kennisneming aan dit alles is inderdaad belangrijk. Dikwerf, en zeer te regt, bewondert en vereert men, hetgeen door vreemden, op vreemden bodem, voor de zaak der menschheid verrigt wordt; maar men verlieze daarbij ons Nederland en de Nederlanders, en wat in ons gezegend Vaderland ten algemeenen beste ondernomen wordt, niet uit het oog! Men heeft, en te regt, een' afschrik voor elken aanslag tegen onze bezittingen, tegen