Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1828(1828)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De heilige schaar. Eene Geestenstem. XXII. Vriendenhart aan vriendenharte, vriendenhand in vriendenhand, In gelid en rij onwrikbaar, hielden wij ter dood toe stand; Allen ruglings neêrgezegen, allen de oogen hemelwaart, In de borst de jongste wonde, in de vuist het bloedig zwaard. Noemt ons nietdelaatste Grieken. Wijdelaatsten, (welk eenschand!) Die en bloed en lijf en leven wijdden aan het vaderland? Noemt ons niet de laatste Grieken. Smartlijker, dan staal en lood, Grieft de haatlijke eeretitel, dien ons wreede erkentnis bood. Noemt ons niet de laatste Grieken. Wee u, zoo gij 't ons doet zijn! 't Lijf in slaafschen grond begraven, baart der vrije ziel nog pijn. Broeders! wilt ge in 't graf ons eeren, onzer waardig en uw' pligt? Geene lofspraak aangeheven! geene zuilen opgerigt! Strijdt, gelijk wij voor u streden; groet met vasten blik den dood- En de Vrijheid dankt voorzeker aan ons bloed haar morgenrood! j.w. ijntema. Naar wilhelm müller. Meng. No. XIV. bl. 708. reg. 9. staat koopen; lees: koopen;’ zijnde het wegvallen dier’ zinstorend. Vorige Volgende