Thermopylé.
XXI.
Heil! Heil! Nooit zal Thermopylé aan slaven overgaan!
Heil! Eeuwig zal Thermopylé, de rots der vrijheid, staan!
Daar zweeft hij met het vlammend zwaard, als wachter, om den pas,
Bevrijd, geheiligd door zijn bloed, de held Leonidas;
En achter hem de gansche schaar getrouwen tot den dood,
Met lauwerkransen om de kruin, de borst nog purperrood.
School vrij te zaam tot ons verderf, gij slaaf-en heerscherstoet!
Ruk aan, bezoldigd beulenrot, in al uw' euvelmoed!
Wij, wachters bij Thermopylé, wij staan hier man voor man,
En toonen u, wat vrijheid is, wat vrijheid wil en kan.
Leonidas, één blik op ons, één blik dale op u af;
En nu, den post ons vrij betrouwd: staan wij niet op uw graf?
Daarstaan, daarvallen wij, en, wordt ons de overmagt te sterk,
Met onze lijken strekken wij dat heldengraf tot zerk;
Opdat uw heilige asch niet worde ontwijd door slavenvoet,
Die liever nog ons lijf vertreed', zoo hij hier treden moet.
Heil! Heil! Nooit zal Thermopylé aan slaven overgaan!
Heil! Eeuwig zal Thermopylé, de rots der vrijheid, staan!
Reeds eenmaal stuitte op deze rots der Turken moordgeweer;
Reeds eenmaal zonk de halve maan hier in het stof ter neêr.
Reeds menig nieuwe schim biedt ons, ter middernacht, haar' groet,
Die, met de aloude heldenschaar, ons spoort tot heldenmoed.
Wij kennen u, wij volgen u, getrouw in zege en dood;
Wij verwen onze borst, als gij, met heerlijk purperrood.
Rukt aan, gij slaven, rukt vrij aan! Wij hebben reeds ons maal
Genuttigd in den dageraad, gedronken de bokaal;
Wij kransen ons het hoofd ten feest; wij kransen ons geweer
Ten lijkfeest of ten zegefeest - 't beleid is van den Heer;
Slechts zij de dood de zege waard, de zege waard den dood!
Voor Sparta's lijken beefde eens hier de Medische despoot,
En voelde in de overwinning zich verwonnen, toen hij zag,
Wat vrijheid is, wat vrijheid wil, wat vrijheid slechts vermag.
Ook gij, gij zult het zien! Ruktaan, gij slaven, rukt vrij aan!
Heil! Eeuwig zal Thermopylé, de rots der vrijheid, staan!
|
|