Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1828(1828)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende De Mainootsche moeder. XVIII. 'k Heb zeven wakkre zonen het vaderland gebaard; 'k Heb zeven wakkre zonen omgord het heilig zwaard, Dat ons geloof en vrijheid verstrekt tot onderpand. Wel mij! geen mijner zonen kwijnt meer in slaafschen band. Zij zijn ten strijd getogen met onverdoofbren moed. Wel mij! in aller adren vloeit nog 't Spartaansche bloed. En, toen zij van mij scheidden, deed mij het hart niet zeer; Ik sprak: Vrij keert gij weder, - ja! vrij, of nimmermeer! Gij, moeders der Mainooten! komt, zoeken wij met vlijt, Of niets van Sparta's puinen gespaard werd door den tijd. Laat ons dáár steenen rapen, om, vol van vrijheidsgloed, Den bloodaard te begroeten, die vrouwen blozen doet; Die, zonder bloed of wonde, verwonnen, huiswaarts keert, En ons, als zegeteeken, geen' lauwerkrans vereert. j.w. ijntema. Naar wilhelm müller. Vorige Volgende