alsof hij misnoegd was, dat men niet naar hem gewacht had, en zeide: ‘Het schijnt, dat de vrouwen hier bevelen!’ Hij nuttigde alleen een weinig salade en dronk een glas Bordeaux. Toen stond hij op, om de tuinen te gaan bezigtigen. Bij het Populiereiland gekomen, bleef hij staan voor het graf van jean-jacques, en sprak: ‘Het ware voor de rust van Frankrijk beter geweest, dat deze man niet bestaan had.’ - ‘En waarom, Burger Consul?’ hernam ik. - ‘Hij is het, die de Fransche Omwenteling heeft voorbereid.’ - ‘Ik dacht, Burger Consul, dat gij althans geene reden hadt, om u over die Omwenteling te beklagen.’ - ‘Wel nu,’ was zijn hoogst opmerkelijk antwoord, ‘de toekomst moge leeren, of het voor de rust der wereld niet beter ware geweest, dat noch rousseau noch ik ooit bestaan hadden.’ En hij vervolgde, in eene peinzende houding, zijne wandeling.