Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1828

De advocaat en de maarschalk.

De Maarschalk van villars wilde zich van de woning des Advocaats thierry meester maken, die daarop dit verzoekschrift bij den Hertog van orleans, Regent van Frankrijk, inleverde: ‘Mr. thierry, Advocaat bij het Koninklijk Geregtshof, neemt de vrijheid, met verschul-

[p. 514]

digden eerbied, uwer K.H. kenbaar te maken, dat, naardien de Heer Maarschalk van villars geene vijanden meer te bevechten heeft, hij thans het studeervertrek eens armen Advocaats belegert. Hij dacht zeker, dat de vesting zich bij de eerste opeisching zou overgeven. Maar de Requestrant heeft besloten, het grof geschut af te wachten; en dit grof geschut is het bevel uwer K.H.’ - De Regent schreef op den rand: ‘Heer Maarschalk! breek dit beleg op; het zal het eerste zijn.’ En de Advocaat bleef in het ongestoord bezit van zijn huis.