smaak en vernuft, drie dikwijls gescheidene zusters, vereenigde. Bij deze gelegenheid las de Heer van someren deze dichterlijke hulde, in welke hij op eene waardige wijze het afbeeldsel van den zaligen afgestorvene geschilderd heeft, en zich dus voordeelig van dien grooten hoop der Lijkdichters onderscheidt, wier verzen, slechts met verandering van naam en dagteekening, even goed bij twintig andere gelegenheden kunnen te pas gebragt worden. Doch men mogt dit niet anders verwachten van den man, die volgaarne erkent, zijne geheele vorming aan scharp schuldig te zijn, en die juist daarom boven anderen bevoegd was, om zijne nagedachtenis te bezingen.