bijzonder voorregt, dat men min en meer bekende onde Dichters en Dichteressen voor weinig gelds beter en gemakkelijker bekend doet worden. Is dit in het algemeen goed en prijsselijk, het is zulks bijzonder en noodzakelijk omtrent de werken van zoodanigen der oudste bewoners van onzen Zangberg, die niet, als lateren, alleen en op zichzelven, dikke en volle quartijnen als naar beneden wierpen, maar inzonderheid van hen, die zich, als in een afgezonderd hoekje van den Zangberg, stil vereenigden, om gezamenlijk eenig langwerpig duodecimôtje of ander klein formaatje, schroomvallig en dikwerf dan nog zonder naam, naar beneden in de wereld voorzigtig te laten afglijden. Immers de werken der eerstgemelden zijn genoeg en thans goedkoop genoeg te krijgen; die der laatsten zijn allengskens zeer duur en zeldzaam geworden, omdat slechts enkele gezèleerde liefhebbers hier te lande, en meestal vreemden, vooral Engelschen, deze oude werkjes opkochten wegens keur van druk- en prentwerk, wegens schaarschheid van exemplaren, en wegens de verwantschap dezer dichtwerken met taal en spelling van dien vroegeren en dus ouderen tijd.
De verzamelaar of uitgever van dit boek heeft dus zeer wèl gedaan, en verdient lof boven anderen, daar veel meer kosten en moeite hier, dan aan de uitgave van andere en latere Dichters, verbonden was. Hij toont te zijn, niet alleen een man van liefde voor, maar ook van kunde in onze oude Letterkunde. Deze uitgave is niet dor. Wat opheldering noodig had, is niet duister gelaten, maar een en ander behoorlijk toegelicht door zoo gezegde losse en korte, maar inderdaad solide en zeer juiste aanteekeningen, blijken dragende van kunde en oefening, en door een kort registertje, om de namen der Dichters aan te wijzen. Duidelijker ware het geweest, de op het register gestelde namen onder de dichtstukjes zelve te plaatsen. Ook de aanteekenmg bij het woord Register komt ons voor, niet op de regte plaats te staan. Doch dit zijn kleinigheden. Wij meenen den kundigen en werkzamen verzamelaar wel te kennen, en verwonderen ons, hoe hij, bij zoo veel dienstbetoon en werkzaamheid ten behoeve van Geleerden, Geletterden en Kunstenaars, nog den tijd vindt tot dit werk, waarin hij zediglijk (door zelfs zijnen naam te verzwijgen) toont, dat hij zelf eenigen roem en naam verdient onder de nuttige liefhebbers en bevorderaars onzer Letterkunde.