Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827
(1827)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe koningen en de koning.Die hier op de aardsche troonen met zwaard en schepter staan,
Zij wenken: Weg met dezen! zoodra wij tot hen gaan.
Zij willen voor ons sluiten de havens en het land;
Zij willen voor ons sluiten oor, oog, en hart en hand.
Die op den troon des Hemels met kruis en palmen staat,
Hij wenkt, en roept: Treedt nader, die u in tranen baadt!
Komt tot mij, gij bedrukten! 'k ben rijk in troost voor u;
Komt! ik heb oogen, ooren, en wonden ook voor u.
Heil ons! Wij staren verder niet meer naar West en Noord.
Schoon ons in West en Noorden de Christenheid niet hoort,
De Heer wil bij ons blijven; de Heer is ons nabij:
Hij wenkt, en zijne scharen staan reeds aan onze zij';
Niet, als, uit verren lande, een traag en vadzig heer,
Maar stortende, als een bliksem, van uit den Hemel neêr.
Dáárheen dan onze blikken! Geen wolkfloers weert die af:
't Geloofsoog dringt door nevel, door nacht en dood en graf.
| |
[pagina 547]
| |
Dáárheen dan oog en ooren, en mond en hand en hart!
Dáárheen met onzen jammer! dáárheen met onze smart!
Dáárhenen stijge ons offer; en, faalt er wierook aan,
Dan doen wij 's vijands vloten al dampend opwaarts gaan!
Naar wilhelm müller.
|
|