Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827
(1827)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 292]
| |
van een fonds voor behoeftige tooneelspelers, werd, in zekeren zin, uitgedaagd door Lord meadowbank, een' der gasten, die na hem het woord nam, en het gezelschap uitnoodigde tot het drinken der gezondheid van den grooten Onbekende. Sir walter scott, aller oogen op zich gevestigd, en den toast met geestdrift ontvangen ziende, kon zich niet wederhouden de bekentenis af te leggen, welke hem van alle kanten scheen gevraagd te worden, en deed zulks in de navolgende bewoordingen: ‘Inderdaad, Mijne Heeren, toen ik heden dit onthaal kwam bijwonen, dacht ik weinig, dat ik mij genoopt zou vinden, in tegenwoordigheid van driehonderd personen, een geheim te ontsluijeren, mij betrefsende, en dat, noodwendig bekend zijnde aan ten minste twintig personen, tot dusverre zoo wèl is bewaard gebleven. Ik vind mij, in zeker opzigt, gedagvaard voor de regtbank van Lord meadowbank en eene Jury mijner landgenooten, en beschuldigd van de schrijver te zijn der romans Waverley, Rob Roy en zoo vele andere; ik beken vrijwillig, dat ik de schuldige ben. Deze belijdenis doende, acht ik mij evenwel niet gehouden, mij te verklaren omtrent de beweegredenen van mijn langdurig stilzwijgen. Misschien loopt er, van mijne zijde, wel een weinig grilligheid onder; maar hetgeen ik, te dezer gelegenheid, vermeen te moeten verklaren, is, dat, welke ook de verdienste dier romans moge wezen, zoo dezelve in 't geheel eenige verdienste hebben, deze zoo wel, als de gebreken, welke zij bevatten, mij uitsluitend toebehooren. Ik wil dus, dat men wete, dat ik alleen de eenige schrijver ben dezer werken; want, de aanhalingen uitgezonderd, behelzen zij geen woord, dat ik niet uit mijzelven heb geput, of, althans, dat mijne letteroefeningen mij niet hebben ingegeven.’Ga naar voetnoot(*) |
|