De gaauwdief tegen wil en dank.
(Eene ware Anekdote.)
Zeer onlangs vervoegde zich, te Parijs, een man bij een' hoedenmaker, en, hem eene bereide huid vertoonende, vroeg hij, os deze hem daaruit niet een dozijn mutsen, in de wandeling kasketten genoemd, zou kunnen zamenstellen. Na de maat te hebben genomen, werd zulks door denzelven toestemmend beantwoord; en ten bepaalden dage kwam de onbekende terug, betaalde den prijs, waarvoor men was overeengekomen, en ging welvoldaan heen. Weinige dagen daarna, terwijl de hoedenmaker, op een der openbare pleinen, naar een' goochelaar stond te kijken, voelde hij een vrij zwaar voorwerp in zijn' rokzak vallen. Terstond zich omkeerende, zag hij een' man, die zich haastig verwijderde, hem een' wenk of teeken gevende, dat hij niet begreep. Hij stak nu de hand in zijn' zak, en haalde er een fraai gouden horologie uit. Verbaasd over dit avontuur, wist hij in het eerst niet, wat te doen; maar, begrijpende dat het wel niet anders zijn konde, of een zakkenroller, die zich ontdekt waande, had dit kostbaar stuk hem in den zak gemoffeld, besloot hij, zich naar eenen Commissaris van Policie te begeven, aan wien hij dan ook openhartig zijn wedervaren verhaalde. Deze, die den man kende, verdiepte zich, met hem, in verschillende gissingen; maar, deszelfs muts in oogenschouw nemende, riep hij eeus-