Dixhuit Soirées à la Campagne, par Mademoiselle L.L. Delft, chez la Veuve Allart. 1826. 8vo. 386 pp. f 2-90.
Onze vaderlandsche letterkunde mag zich met regt beroemen op een' allezins rijken voorraad van opvoedkundige geschriften. Die overvloed groeit jaarlijks aan, schijnt thans bijna geene vermeerdering te behoeven, en wordt waarschijnlijk door geen ander land van Europa overtroffen. Doch, indien de Nederlandsche onderwijzer nimmer in zijne keuze behoeft verlegen te staan, en telkens zijnen leerlingen eene voor geest en hart geschikte en afwisselende lektuur kan aanwijzen, minder gereed staan zijne hulpmiddelen. wanneer hij in eene vreemde, met name in de Fransche taal, den leeslust wil opwekken. De daartoe bestemde werkjes, welke in Franrijk, of ook in de zuidelijke provinciën van dit Rijk, verschijnen, ademen, meest alle, eenen aan onze zeden vreemden toon. Zij vervullen zeer gebrekkig de behoefte van onze jeugd; zij doelen op gewoonten en gebruiken, die bij ons onbekend zijn en wel blijven mogen, en bevatten over het algemeen godsdienstige of zedelijke beginselen, die den echten Nederlandschen zin minder moeten bevallen. Het tegenwoordig werkje was ons dus eene aangename verschijning. Het bevat achttien avondgesprekken tusschen eene moeder en hare dochters, waarbij zich ook eenige andere jeugdige leden van het gezin voegen. Eenige regt onderhoudende vertellingen leveren de stof op, waarmede men zich bezig houdt, en bieden ongedwongen de gelegenheid tot nuttige zedelijke aanmerkingen. De Schrijfster, zoo ons verzekerd is, eene Ne-