Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827
(1827)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 658]
| |
oordeeling der vroegere deelen naslaan, en hadden, zonder dit, nu kop noch staart gevonden. Dit is dus voldoende verdediging tegen de berisping, die men ons ergens eens gaf, dat wij dikwijls bij Romans meer referenten in het kort dan recensenten zijn. Ditmaal speet het ons, dat wij niet uitvoeriger geweest waren, daar ons tijd ontbrak ter herlezing van de vorige deelen; evenwel het weinige hielp, en het vorige kwam vrij volledig in ons geheugen terug. Maar als de boekbeoordeelaars geheel het refereren zullen staken, dan dienen zij zeker te zijn, dat de lezer een aanteekeningboek houdt, en de onvoltooide werken altijd leest met de pen in de hand. Tot zoo lang moge hij er onze Letteroefeningen op nahouden. Dan, ter zake. Zoo erg, als wij vreesden, loopt de geschiedenis niet af: het kwam niet tot een' broedermoord. De verachtelijke man, die zijnen broeder zoo schandelijk bedrogen had, en geen Graaf was, ofschoon in het bezit van zijns broeders Graafschap, krijgt loon naar werk, door eenen kogel van de hand des broeders van het lieve meisje, hetwelk hij van hare rust en geluk had beroofd. Jammer intusschen, dat dit juist gebeurde op het punt, dat de schurk geheel zou zijn ontmaskerd, en door het Geregt buiten twijfel verdiende straf zou hebben ontvangen. Jammer vooral, dat het lieve meisje ook nu juist stierf. De Roman eindigt dus treurig. Meer behoeven wij er nu niet van te zeggen, daar geen vervolg meer te wachten is. De St. Ronan's-Bron - sic transit gloria mundi! - bestaat ook niet meer; en wij voegen er bij, ook wat het boek betreft, dat het publiek zich troosten kan, al ontvangt het van daar dan ook geene verdere berigten. |
|