makkelijke en vaardige voorstelling van de vereenigingen der scheikundige voorwerpen, beweegbare cirkels uitgedacht, welke, uitgeknipt en opgeplakt zijnde, om hetzelfde punt beweegbaar worden gemaakt. Op eenen eersten (kleinsten) cirkel zijn al de grondstoffen slechts in eene verhouding met hare atomistische getallen geplaatst; een tweede, den vorigen omgevenden, cirkel bevat alleen de negatieve grondstoffen in veelvuldige verhoudingen. Door verschuiving dezer cirkels kan men zich een denkbeeld vormen van de verschillende verbindingen, zoo wel van positieve als negatieve ligchamen. Om de Hydroten te vinden, zijn er op eenen derden cirkel eenige atomen water uitgedrukt. De vierde en vijfde cirkel dienen, om meer zamengestelde stoffen te vinden. De vierde bevat de positieve bases, eerst die van eenen inorganischen aard, dan die van eenen organischen oorsprong. De vijfde bevat de inorganische en organische zuren. De waterstof is hierbij, in navolging van dalton en doebereiner, als eenheid ten grondslage gelegd.
Men kan niet ontkennen, dat deze cirkels tot het vinden van de atomengetallen der zamengestelde ligchamen, door eene enkele optelling der bijeengeschovene getallen van de eenvoudige ligchamen, zeer gemakkelijk zijn. Zij verdienen dus alle aanprijzing, en zullen zeker dienstbaar zijn, om eene meerdere duidelijkheid aan de stochiometrische leer te geven. De Schrijver heeft dus door deze poging zich op nieuw aanspraak op de dankbaarheid van ons scheikundig publiek verworven. Het blijve hem verder aanbevolen!
De Hoogleeraar heeft bij de verklaring dezer cirkels ook nog een plan van logarithmische schalen en een overzigt der Stochiometrie gevoegd. Wij zouden gaarne het een en ander uitvoeriger, en vooral dit overzigt vollediger gewenscht hebben.