heeft, dat Hij hoereerders en overspelers (zonder dat daarbij de Koningen uitgezonderd worden) oordeelen zal. - Maar, deze Koninklijke bijzit had en deed veel goeds. - Dit verontschuldigt de ondeugd niet; en, al ware dat goed stichten haar doel geweest, wij verfoeijen den stelregel, dat het doel de middelen heiligt. - Maar, zij werd verleid. - Minder dan men denkt, wanneer haar eigen verhaal hier waarheid is; en daarbij, zij werd ook gewaarschuwd. - Maar, zij was zoo jong en onervaren. - Hoe menige h... kan dit zeggen met hetzelfde regt, en werd door meerdere behoefte en ongeluk, na den eersten stap tot de ondeugd, tot het voortgaan als 't ware gedrongen! - Maar, zij moest toch altijd worstelen tegen haar geweten en hare eigene betere beginselen. - Vermindert het de schuld, als men het geweten op den mond klopt? - Maar, zij had berouw en deed welmeenend boete. - Niet alzoo, vóór dat de Koning haar ontrouw was, en zij niet meer voldoen kon aan zijne lusten; en hoe veel deed niet de spijt tot hare vermeende bekeering en boete! Het eindelijk heiligste kloosterleven kan, in ons oog, geene vroegere en opzettelijk aangehoudene ondeugd vergoeden. Ook in haar laatste gesprek met den Koning vinden wij overdreven gevoel, bijgeloof, en ook toen nog het niet geheel uitgebluschte vuur eener verbodene liefde. Of voelt men die voor het minst niet, bij haren uitroep, toen de Koning vertrokken was: ‘Het is dan gedaan! ik zal hem niet dan in de eeuwigheid terugzien. Het is alsof het gansch heelal zich aan mijne voeten vernietigt. Alvorens ik de wereld heb verlaten, bestaat er geene wereld meer voor mij. Alle beguichelingen, alle vermaken, alle hoop is dan voor mij verloren! De waarheid alleen blijft mij bij, en, hoe gestreng dezelve ook moge wezen, zij is mij dierbaar, en zij biedt troost aan voor dengenen, die haar waarlijk zoekt; zij is alleen verschrikkelijk voor misdadigers,
die in hun kwaad blijven volharden.’ Zij stond op, en, hare oogen op hare doodkist vestigende, zeide zij: ‘Alle menschelijke wederwaardigheden zullen daar een einde nemen... nog eenige oogenblikken, en een duurzame vrede zal mijn deel zijn.’ Voor het overige hebben wij waarlijk medelijden met de jeugdige en onervarene, die echter zelve hare oogen voor de verleiding digtsloot, aan een' misdadigen hartstogt toegaf, en daarin jaren aaneen volhield, tegen haar beter gevoel. Gesteld, hare geschiedenis en leven is juist zoo,