Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1827
(1827)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijOordeelkundige Geschiedenis der Spaansche Inquisitie, door Don J.A. Llorente, Oud-Secretaris der Inquisitie, enz. Uit het Spaansche handschrift in het Fransch vertaald. IIIde Deel. Amsterdam en Franeker, bij J.C. Sepp en Zoon en G. IJpma. In gr. 8vo. 404 Bl. f 4-80.Het derde Deel van dit werk is vooral niet minder belangrijk dan de beide vorigen. Het behelst de verdere Geschiedenis der Inquisitie onder filips II, en van daar tot op onze tijden en de afschaffing dier onzalige Regtbank. Maar het is ook even zoo onderhevig aan vermoeijende langwijligheid in sommige partijen, waarvan wij hier slechts het bijna onleesbare Regtsgeding van den Aartsbisschop van Toledo, carranza, zullen vermelden, hetwelk niet minder dan 97 bladzijden beslaat. En nogtans moet men de voorstelling daarvan hier ter plaatse nog kort, zeer kort noemen, wanneer men die vergelijkt met de oorspronkelijke stukken ten processe, die niet minder dan 26,000 (zegge zesentwintigduizend) bladzijden in folio uitmaken. Zoo veel ziet men daaruit, dat filips II nog regtzinniger Roomsch wilde zijn dan de Paus, die carranza, als een' van de pilaren der Kerk, welke onder anderen in Engeland cranmer had doen verbranden en de Kerkvergadering te Trente bijgewoond had, zeer genegen was. Maar de onvoorzigtige man werd beschuldigd van de stellingen, dat daden, zonder den geest der liefde verrigt, zonden waren; dat men door het geloof geregtvaardigd werd; en dat de daden der Heiligen slechts ten voorbeelde konden strekken. Hij werd deswege veroordeeld, doch bragt er het leven nog af, daar de Paus hem naar Rome opeischte. | |
[pagina 71]
| |
Voor den algemeenen, vooral Nederlandschen Lezer is het Regtsgeding van Don carlos, den éénigen Zoon van filips, belangrijk. Deze Prins komt bij llorente in geen gunstig licht voor; hij noemt hem zelfs een monster, en betigt hem van ontworpenen Vadermoord. Wij verwijzen hieromtrent den Lezer tot de Voorrede van den Heer wiselius voor zijnen Don carlos. De beschuldigingen komen alle van Geestelijken, aan welke de Prins zulks in de biecht zou hebben bekend gemaakt; van eenen (ongenoemden) Kamerdienaar des Prinsen, en van Don jan van oostenrijk, onechten Broeder van carlos. Wanneer men nu bedenkt, dat het bekend was, dat carlos gewenscht had, als Opperlandvoogd naar Nederland te gaan; dat bergen en montigny, Nederlandsche Edellieden en Afgevaardigden van onze Staten destijds te Madrid, dat oranje, egmond en hoorne hem tot die reis aanmoedigden; dat hij tegen alva, toen deze als Landvoogd herwaarts benoemd was, zijn rapier trok, - zoo kan men gereedelijk nagaan, dat carlos bij de Spaaansche Geestelijkheid in haat, en in de sterkste verdenking van ketterij was. Tegen ketters nu waren, volgens het regtzinnige beginsel der H. Kerk, alle valschheden en ongeregtigheden geoorloofd; het doel heiligde immers (volgens de leer der Jezuiten) het middel; en dus kan men wel denken, dat niet alleen die heilige Vaders den Koning met logens om den tuin geleid, maar ook den gezegden Kamerdienaar daartoe omgekocht zullen hebben. Er zijn wel meer dergelijke misdaden door dat volkje gepleegd! - De derde getuige, Don jan, kan door de Geestelijken (op wier gezegden hij afging) misleid zijn; want wij houden den overwinnaar van Lepante voor te ridderlijk, dan dat wij hem van opzettelijke valsche getuigenis, misschien op hoop van eenmaal, bij ontstentenis van wettig kroost, de kroon te zullen erven, zouden willen verdenken. Het moge dan waar zijn, dat niet eigenlijk de Inquisitie het doodvonnis gestreken hebbe over Don carlos, maar slechts de drie Staatsraden, on- | |
[pagina 72]
| |
der voorzitting van den Groot-Inquisiteur espinozaGa naar voetnoot(*); het is toch ook waar, dat filips den raad tot wijziging der doodstraf, hem (misschien even zoo opregtelijk als de aanprijzing van menschelijkheid bij de overgift van de slagtoffers der Inquisitie aan den wereldlijken Regter!) gegeven, niet opvolgde, maar toch ook geene openbare teregtstelling waagde; integendeel deed hij zijnen ongelukkigen Zoon door vergif uit den weg ruimen. Dit wordt hier, door de getuigenissen en wenken van gelijktijdige, zelfs Spaansche Schrijvers, zoo duidelijk en onbetwistbaar gemaakt, (bl. 115-121) dat wij niet begrijpen kunnen, hoe llorente, onmiddellijk nadat hij deze vergiftiging, door den Lijfarts olivaret, heeft betoogd, zich dus kan uitdrukken: de dood van Don carlos heeft, uitwendig beschouwd, zich gansch natuurlijk toegedragen, en de zieke zelf heeft daarover ook niet anders gedacht. Wat beteekent deze kunstig gekozen volzin? Een min oplettende zou, met voorbijzien van den geheimen zin der woorden, uitwendig beschouwd, immers nu niet anders denken, of carlos was eenen natuurlijken dood gestorven? Maar waarom niet, vrij uit de borst, gezegd: carlos is, om opspraak te mijden, op zijns Vaders last, door deszelfs Lijfarts, vergiftigd?Ga naar voetnoot(†) Wat kan den goeden llorente, na verloop van Eeuwen, en in weerwil zijner gematigde en menschlievende denkwijze, tot zoo veel toegevendheids omtrent filips II nopen? Of zou het nog de oude luister van Spanje geweest zijn, welken men zich ook nog onder de Regering van dien Koning (schoon verkeerdelijk) als voortdurende verbeeldt? - De liefde, echter, van Don carlos tot zijne Stiefmoeder, en de moord van deze door | |
[pagina 73]
| |
haren Echtgenoot, schijnen onbewezene, ja verdichte zaken te zijn. Zelfs den Duivel moet men niet zwarter maken dan hij is. Ook onze Prins willem I is daaromtrent misleid geworden. Het derde uitvoerige Regtsgeding in dit Deel is dat van den Geheimschrijver van filips II, antonio perez. Het begint zeer abrupt met den dood van escovedo, Secretaris van Don jan van oostenrijk. Deze escovedo werd vermoord, omdat perez een geheim plan, tusschen denzelven en Don jan beraamd, om zich onafhankelijk te maken, meende ontdekt te hebben, en zulks aan filips te kennen gaf. Men wil zelfs, dat, op raad van dien Staatsdienaar, Don jan zelf werd vergiftigd. Nu geraakte perez echter in ongenade; want de achterdochtige dwingeland offerde gaarne zijn werktuig aan de Weduwe en Kinderen van escovedo op, die des moordenaars straf eischten; men wil zelfs, dat hier minnenijd onder liep, daar perez met filips in de gunsten der Prinses van evoli zou hebben gedeeldGa naar voetnoot(*). Dit alles vermeldt llorente niet. Versterkt zulks niet de boven gemaakte gissing, dat deze Schrijver filips II in sommige opzigten heeft willen sparen? - Twaalf jaren na escovedo's dood vlugtte perez naar Arragon, stelde zich daar onder bescherming van den Grootregter of Justiza des Rijks, doch werd naar de gevangenis der Inquisitie overgebragt, door het Volk daaruit verlost, en, toen men alles gereed had, om hem uit de gewone gevangenis nogmaals naar de Inquisitie-kerkers over te brengen, andermaal door het Volk bevrijd, en nam de vlugt naar Frankrijk, waar hij de klaauwen van het Heilig Officie ontweek, en in 1611 overleed. Hij werd in beeldtenis verbrand, en zijne onschuldige Vrouw en Kinderen tot aan zijnen dood toe, twintig jaren lang, in hechtenis gehouden! - Doch de Arragonezen vooral moesten er voor boeten, dat der Heilige Inquisitie een menschenoffer ontsnapt was. Het bloed hunner Edelsten stroomde, en hunne heiligste voorregten werden verkracht. Arragon verloor van toen af het laatste overblijfsel der vrijheid. Onder de overige Regtsgedingen der Inquisitie hebben ons bijzonder getroffen de zachte behandeling aan biechtvaders, die jongedochters, welke zich aan hen toevertrouwd hadden, verleidden, vooral aan een' verfoeijelijken wellusteling, een' Kapucijn, die dertien van de zeventien Nonnen in één kloos- | |
[pagina 74]
| |
ter, onder voorgeven, dat jezus christus hem in den ouwel verschenen was en hem zulks gelast had, misbruiktel Zoo iets zag men door de vingers; het was geene ketterij, zoodra de snoodaard slechts zijne misdaad bekende. Het is zonderling, dat de voor heilig verklaarde ignatius, de stichter der Jezuiten, ook al door de Inquisitie vervolgd is. Hadde zij dezen aartsdweeper slechts levenslang vastgehouden! Maar neen, hij werd onschuldig verklaard, en lieden verbrand van oneindig meer waarde dan hij. In 1610, een jaar nadat de Mooren uit Spanje verdreven waren, (een millioen van 's lands nijverste burgers) verbrandde men elf zoogenaamde toovenaars, wier verklaringen de buitensporigste ongerijmdheden, die in een menschelijk brein kunnen opkomen, nopens de gemeenschap met den Satan behelsden. Ter eere der menschheid, durfde een Spaansch Geestelijke, pedro de valencia, in een geschrift, aan den Inquisiteur-Generaal opgedragen, toen reeds de waarheid der Duivelskunsten in twijfel trekken, en al het door de arme slagtoffers zelve bekende voor de werking van een verhit brein of andere natuurlijke oorzaken verklaren. Zijne poging had een' gelukkigen uitslag; men zag geene auto-da-fé's van toovenaars meer. - In 1621 werd eene Non beschuldigd, dat zij zich (NB. te gelijk) aan de ketterij van arius, nestorius, elvidius, mohammed (!), luther en kalvijn had schuldig gemaakt! In 1636 werden eenige menschen (van Jodendom beschuldigd) aldus gestraft, dat men met eenen nagel (spijker) de eene hand dier lieden op den arm van een houten kruis vasthechtte, terwijl zij in dien pijnlijken toestand hun vonnis moesten aanhooren! In 1661 zag men onder de beschuldigden, naast elkander, een' toovenaar, een' Godslasteraar, een' zakkeroller, en acht Portugesche Joden! Onder karel II waren de misbruiken der Inquisitie tot die hoogte gedreven, dat eene groote Junta zich gedrongen voelde te verklaren: dat zij voor de gewone Regters niets te doen overliet, ja zelfs deze Regterlijke magten alle gezag ontnam. Men zou zich echter zeer bedriegen, indien men dacht, dat deze klagten zelve reeds een begin van verbetering waren geweest, en dat althans de komst van het Huis van bourbon op den Spaanschen troon de kracht der Inquisitie eenigermate verzacht had. Neen! Tegen het eerste getuigt eene godslasterlijke redevoering, in 1697 door den Inquisiteur-Generaal gehouden, en het verbod van eenen anderen Inquisiteur-Generaal, in 1693, van een | |
[pagina 75]
| |
werk, omdat het de stelling ontkende, dat de Paus de Koningen mogt onttroonen! En wat het tweede betreft: onder den eersten der Bourbonsche Koningen, filips V, werden in 46 jaren niet minder dan vijftienhonderd vier-en-zestig menschen levend verbrand, en elfduizend zevenhonderd-dertig op eene andere wijze gestraft! Onder filips' Zoon, ferdinand VI, verminderde de gestrengheid aanmerkelijk; er werden in de 13 jaren slechts tien menschen verbrand; nogtans vervolgde men de Vrijmetselaars hevig. Eerst onder karel III begon de Inquisitie voor de kracht der Europesche beschaving te wijken, en in de 30 jaren dezer Regering werden slechts vier personen, gelijk onder zijn' Zoon, karel IV, (toen echter de beginselen der Fransche Omwenteling weder tot scherpere maatregelen aanleiding gaven) niemand verbrand. Dit gruweltooneel was, na de wettige afschaffing der Inquisitie, in het jaar 1826, aan de stad Valencia, aan de Regering van ferdinand VII, door het Heilige Verbond in zijne vrijmagt hersteld, voorbehouden! - De Hemel geve, dat Engelands vrije Zonen, als waardige strijders voor de menschheid, den gedrogtelijken toestand, waaronder Spanje thans zucht, veranderen, en de herstelling der Inquisitie onmogelijk zullen doen worden! |
|