Edele onversaagdheid.
De vermaarde Fransche Scheikundige, berthollet, werd, tijdens de Omwenteling, door het verschrikkelijk Comité van Algemeen Welzijn, dat in bloed zich baadde, gelast, brandewijn te ontleden, welken een Leverancier, naar men zeide, had vergiftigd. De man was rijk, en men haakte naar zijn vermogen. Berthollet onderzoekt, en vindt in het vocht niets, dan krachtige, maar onschuldige bestanddeelen; eene uitkomst, welke hij niet aarzelt door een Rapport te staven. De getergde dwingelanden doen hem voor zich komen, en vragen hem op een' dreigenden toon: ‘Zijt gij verzekerd van hetgeen gij hebt verklaard?’ - ‘Volkomen verzekerd.’ - ‘Hebt gij zelf de proef bewerkstelligd met dezen brandewijn?’ - Berthollet, in stede van antwoord, dronk er eene goede teug van. - ‘Gij zijt wel onversaagd!’ - ‘Minder, dan ik mij betoonde, toen ik mijn Rapport schreef,’ hernam de fiere berthollet.