neer een blind zelfvertrouwen hem noopt, den drempel van een dezer holen te overschrijden! Haasten wij ons dan, hem dezelve te leeren kennen.
Het eerste dezer Hotels staat in de straat ***. De M. de ch., die het bewoont, heeft niets gespaard, om dit verblijf aantrekkelijk te maken. Aldaar is eene overdadige tafel gedekt, een kostbaar feest in gereedheid. Dienstvaardige lakkeijen noodigen u, om deel te nemen aan een onthaal, waarvan men de kiesche oplettendheid gebruikt, u terstond, op de innemendste wijze, de lijst aan te bieden. Het oog, de reuk en de smaak worden gelijkelijk gestreeld; uw mond, weifelende door de vele keur, weet niet, tot welke geregten hij zich zal bepalen, en wenscht ze alle te kunnen smaken; de Chambertin, de Pomard, de Champagne, enz. enz. streelen bij gansche stroomen uw gehemelte. Van de tafel geleidt men u in heerlijke zalen, waar andere tafels, met hoopen gouds beladen, uwe verbaasde blikken tot zich trekken. Elk kan op deze schatten aanspraak maken. Daartoe worden slechts eenige Louisd or vereischt. De fortuin zal u voorzeker begunstigen. De gloed der Champagne blaast u vertrouwen in; een weinig stoutmoedigheids, en ziedaar! binnen eenige minuten zijt gij bezitter van een deel dier rijkdommen. Gij zegepraalt. Maar de kans verkeert; het goud, 't welk gij slechts een oogenblik bezat, keert tot zijnen oorsprong terug; dat, wat u toebehoorde, volgt hetzelve, en, de begoocheling verdwijnende met uwe laatste kroon, rest u niets meer, dan het berouw! Des anderen daags drijft u de hoop, om het verlies des vorigen te herstellen, andermaal naar dit trouweloos verblijf. Dezelfde begoocheling, dezelfde gevolgen; en gij ontdekt den afgrond niet, dan wanneer de armoede met haren bitteren nasleep zich aan u en de uwen komt vertoonen, wier regtmatige verwijten, uwe eigene wroegingen verdubbelende, u ten laatste tot een wanhopig besluit vervoeren!
Het andere Hotel is gelegen in de fraaije straat ***. Wat zal ik zeggen van de aanlokselen, waarmede de toovenaar, die hetzelve bewoont, het heeft omringd? Verblijven der Koningen! wat zijt ge, daarbij vergeleken? Op het einde van een seestelijk onthaal, waardig den Goden te worden aangeboden, blinkt het goud, bij handen vol, verbijsterend u tegen. Hier valt niets te wagen. ‘Neem aan,’ zegt u de gastheer; ‘neem nog meer; maar dit niet alleen; ik wil