Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1826
(1826)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 628]
| |
Staal van de edele vrijmoedigheid en heldere staatkundige inzigten des geschiedschrijvers Van Kampen.Ga naar voetnoot(*)Na napoleon's gevangenneming moest het lot van Frankrijk worden beslist. De groote vraag was: niet, of de Bondgenooten regt hadden, schavergoedingen en waarborgen te eischen, maar welke, en hoe groote? Wij zagen, dat geheel Frankrijk, ten Noorden tot aan de Loire, ten Oosten tot aan, ja over, de Rhône en Saöne door hen bezet was. Daarenboven waren eene menigte vestingen van het oude Frankrijk hun in handen gevallen, en de geheele Noordoostelijke grensmuur van Frankrijk, behalve Metz, Verdun en Thionville, verkracht: twaalf vestingen in de magt der Bondgenooten, benevens de hoofdstad, Lyon, de tweede stad des Koningrijks, en zoo vele stellingen in het harte des Rijks. Nu, of nooit, was de tijd gekomen, om Frankrijk binnen deszelfs oude en behoorlijke grenzen te brengen, en de gevolgen der heerschzucht van lodewijk XIV uit te wisschen; want waarom had deze meer regt op de landen zijner naburen, dan de gelukzoeker, die hem opvolgde? Nu of nooit was het tijd, Lotharingen en den Elzas weder aan Duitschland, Artois, een derde van Vlaanderen, de helft van Henegouwen, en de van Namen en Luxemburg afgerukte stukken weder aan Nederland te hechten. Dit eischte ook luid de stem des Volks in Duitschland, vooral der brave Pruisen, die, zonder zichzelven te ontzien, voor de belangen des Duitschen Vaderlands, de rust van Europa en de zaak der menschheid in de bres gesprongen waren. Ook de Belgen zouden door deze aanwinst aanmerkelijk bevoordeeld zijn: Rijssel, Valenciennes, Kamerijk, alle deze fabrijksteden, bij het nieuwe Koningrijk gevoegd, hadden hetzelve in uitgebreidheid en nijverheid aanmerkelijk doen winnen. Duitschland, den geheelen loop des Rhijnstrooms weder binnen zijne grenzen trekkende, zou in Straatsburg een bolwerk ter verdediging hebben, gelijk Frankrijk er nu een had ten aanval. Frankrijk ware voor eene eeuw, en langer misschien, onschadelijk geworden voor | |
[pagina 629]
| |
de rust van Europa. Kon het zich daartegen nu verzetten? Inwendig verscheurd, de prooi der bitterste hartstogten, van burgerkrijg en haat, zonder geld, zonder leger, zonder krijgsbehoeften! Kleine opstanden zouden door een millioen geoefende krijgsknechten wel zijn gebreideld geworden. Doch bekrompenheid, vrees en kleine inzigten hadden thans in het bestuur van Europa de reuzenplans, de woeste grootheid en onbesuisdheid van napoleon's Staatkunde vervangen. Men waagde het niet, de gelegenheid bij de hairen te grijpen. Men vreesde de wanhoop, of liever den trots des Franschen volks. Men was door de ondervinding, wel is waar, overtuigd, dat grootmoedigheid bij de Franschen verloren was; maar men had geen' moed, het tegenovergestelde, gestrenge regtvaardigheid, te kiezen en door te zetten. Rusland en EngelandGa naar voetnoot(*) sloegen dus een' middelweg in, om, namelijk, wel de geheelheid of onschendbaarheid van Frankrijk te erkennen, behalve enkele grensplaatsen, maar daarentegen geld tot schàvergoeding te nemen. Engeland, namelijk, kon onmogelijk veroveringen in Frankrijk eischen of behouden; Rusland, door den afstand, nog minder. Oostenrijk daarentegen, Pruissen, en de andere Duitsche Hoven van gewigt, eischten, met nadruk, den afstand van den Elzas en Lotharingen, tot dat zij eindelijk voor den invloed van de Heeren der Zee en des Gelds, en voor de magt van den Noordschen Colossus bezweken. Er werd dus een halve maatregel geno men, die, zoo als altijd, de slechtst mogelijke was: men handelde, gelijk pontius te Caudium; men deed den vijand eerst onder het juk doorgaan, en liet hem toen vrij. - Eindelijk werd, den 20 November 1815, het groote Vredesverdrag met Frankrijk gesloten, hetwelk aan de heerschappij van dat Rijk over Europa, althans voor eenigen tijd, een einde maakte, maar hetzelve (even schandelijk als de Utrechtsche Vrede, eene Eeuw vroeger) de aanvallende punten Rijs- | |
[pagina 630]
| |
sel, Givet, uit vier vestingen bestaande, (ver, als eene dreigende gewapende hand, in Nederland vooruitstekende) en Straatsburg overliet, en slechts den afstand van enkele grensplaatsen voor altijd van Frankrijk eischte. - Ten laatste werd aan dit geheele werk, zoo het scheen, de kroon opgezet, door het zoogenaamde Heilige Verbond, reeds in September te Parijs gesloten, doch niet vóór het begin van 1816 door Rusland bekend gemaakt. |
|