Iets wegens den Constantia-wijn van Kaap de Goede Hoop.
- De eerste uitstap, dien ik deed, was naar het landgoed Constantia, waar de vermaarde wijn van dien naam wast. Op mijnen weg derwaarts had ik een gezigt van het land in den omtrek der Kaapstad, en vond hetzelve zeer verschillend van hetgeen ik mij had voorgesteld. In stede van dien gloed der vruchtbaarheid en weligen plantengroei, welke wij in onze gedachten steeds met een keerkringsgewest verbinden, zag ik overal eenen kouden, dorren, kalen bodem, die mij de onvruchtbaarste streken van Schotland ten klaarste vertegenwoordigde. Het éénige natuurlijke houtgewas schenen schrale dennenboomen te zijn; en de ellendige struiken en het grove gras, welke kariglijk den grond bedekten, wezen uit, hoe arm de bodem was. De boerderijen op Constantia zien er even als de overigen uit, hoewel hier alleen de druiven wassen, aan wier kostelijk sap zij hare vermaardheid te danken hebben. De bebouwer van de kleinste derzelven zeide mij, dat hij de plekken had gekenmerkt, welke deze bijzondere soort voortbragten, en dat wijnstokken, maar weinige voeten van deze lijn geplant, eene geheel verschillende en mindere vrucht gaven. Het ware te wenschen, dat men den grond onderzocht; immers de lekkere smaak der Constantia-druiven moet alleen aan deze of gene bijzondere