Instituut, die in Egypte geweest zijn. Deze reis is alles, wat hij gedaan heeft, om den titel van Geleerde te verwerven. Diensvolgens zijn wij, die regelregt uit hetzelfde land komen, en hetzelve zeer wèl kennen, desgelijks jonge Geleerden; en ondertusschen zendt men ons naar Parijs, om aldaar onderwezen te worden! Men kan dus in Frankrijk al heel gemakkelijk Lid worden van het Instituut. Wat daarvan zij, onze Directeur betoont veel zorg en genegenheid onswaarts. Hij spreekt, zegt men, het Arabisch, en is wel zoo goed, van nu en dan ons tot tolk te willen dienen, ten aanzien van de noodwendigheden des levens. Onlangs waagde ik het, hem, in onze taal, te verzoeken om wat rijst; hij antwoordde mij, dat hij mij verstond, en een oogenblik daarna bragt een bediende mij een servet. Één van beide moet waar zijn; óf dat ik mij kwalijk heb uitgedrukt, óf dat onze Directeur geen zoo goed Arabier is als hij wil schijnen.
In afwachting van het onderwijs, gaan wij wandelen. Wij zijn in de Champs-Elysées geweest, en hebben Tivoli en het Palais-Royal bezigtigd. Geen betooverender verblijf, dan het laatstgenoemde! Het is een uitgebreide bazar, waar de rijkdommen der geheele wereld zijn uitgestald. In een' bekoorlijken tuin, wiens bloemen de lucht doen geuren, wiens watervallen alomme koelte verspreiden, verschijnt, bij het vallen van den avond, een gansche zwerm van jeugdige schoonheden, ongetwijfeld uit een' naburigen harem ontsnapt. Geen nijdige sluijer dekt hare aantrekkelijkheden; geen wachter beschermt dezelve. Eene van haar zag mij lagchende aan; het was eene brunette, nog bevalliger, lieve Vader! dan uwe zetulbé, welke u drieduizend sequinen heeft gekost. Het vuur harer blikken was tot in mijne ziel doorgedrongen: verrukt, bedwelmd volgde ik haar, en stond op het punt van haar mijnen zakdoek toe te werpen; maar..... ik had dien niet meer. Eene voorzigtige hand had zich van denzelven meester gemaakt, zeker om mij te beletten eene onbezonnenheid te begaan. Om het even, ik zal deze plaats andermaal bezoeken, en de schoone onbekende daar wederzien; en ik smeek u, Vaderlief! wanneer mijne opvoeding voltooid zal zijn, haar voor mij te koopen, bijaldien zij, gelijk ik hoop, te koop is.
Ik moet hier mijnen brief besluiten; men roept mij, om naar de Moskee te gaan: gij moet weten, dat wij er reeds eene hebben, die vrij net en wel is voor eene Moskee, door Ongeloovigen gebouwd. Laat ons hopen, dat de werklieden