nen, den mensch te zien en menschenwaarde te erkennen, het ware gewisselijk, in vele opzigten, beter en dragelijker op dit wereldje!
Het zij mij vergund, aan de ombarmhartige vervolgers der oude vrouwen te vragen, of zij van eene vrouwe geboren, of misschien, even als de paddestoelen, uit het vochtige aardrijk zijn voortgesproten? Immers, het valt mij smartelijk, te gelooven, dat eenig man in staat zij, zijne moeder of grootmoeder, het zij die op of onder de aarde zich bevinden, te bespotten!
Elke vrouw, die zich boven het verlies van schoonheid en jeugd wist te verheffen, en thans gerust en blijmoedig den naderenden, voor haar dubbel bezwarenden ouderdom verwacht, schijnt mij achting, - zij, die de zwakheid heeft om te treuren over hetgene nooit wederkeert, uit dien hoofde meer medelijden dan beschimping te verdienen; en, bijaldien ook eenige gemelijkheid zich vaak bij haar met dit treurig gevoel vermenge, zoo is deze onbehagelijke en harer onwaardige zielsstemming veelligt aan die zelfde onmeêdoogendheid toe te schrijven, met welke het tal van jaren steeds der arme vrouwen wordt verweten, alsof men meende, dat die last niet zwaar genoeg drukte op het ter aarde gebogen hoofd! Waarlijk, er behoort hooge moed en meer dan gewone zielsbeschaving en kracht van geest toe, de grijsheid met waardigheid te dragen, wanneer in den droessem van den lijdensbeker des levens nog bovendien het gif der beschimping wordt gedroppeld!... De zoodanige intusschen, die bestendig naar eenige vastheid van karakter streefden, die niet enkel in en voor het gevoel leefden, maar zich somwijlen verstoutten te denken, zullen zich door dit alles niet laten ter nederslaan; hare geestkracht zal met het verval der leemen hut niet bezwijken, maar het onverstand van hen beklagen, die van het stof vorderen, dat het geen stof zij. Zij zullen elken toestand en elk tijdperk des levens eenigen troost, eenig zielsgewin afpersen, en het zich door de Heeren der Schepping nooit laten diets maken, dat zij slechts zaken, geene personen