| |
Beschrijving en afbeelding van het stoomgeweer, door den heer Perkins uitgevonden.
De Heer perkins heeft zijne, reeds aanvankelijk met zulk een gelukkig gevolg aangewende, pogingen tot volmaking en uitgebreidere toepassing van den stoom op de schitterendste wijze bekroond gezien door eene allerbelangrijkste uitvinding.
Daar het publiek zeer veel belang heeft gesteld in de proefnemingen met het stoomgeweer of stoomroer, hebben wij geene moeite gespaard, om nopens de bewerktuiging van dit wapen de meestmogelijke berigten in te winnen. Wij maken derhalve geene zwarigheid, den lezer te verzekeren, dat hij zich veilig kan verlaten op de naauwkeurigheid van al hetgeen wij hem aangaande de inrigting en het zamenstel van dit werktuig der vernieling en des doods zullen mededeelen.
De Heer perkins heeft, gedurende een' geruimen tijd, zich bezig gehouden met de vervaardiging van dat geduchte wapen, 't welk, indien het eenmaal in gebruik geraakt, de hedendaagsche krijgskunst geheel van gedaante moet doen veranderen, en een' grooten invloed zou kunnen hebben op het lot der volken. De proefnemingen, die met hetzelve reeds geschied zijn, hebben plaats gehad in de tegenwoordigheid van den Hertog van wellington, van den Generalen Staf, van de Officieren der Genie en Artillerij, in één woord, van allen, die in staat zijn, om er met kennis van zaken over te oordeelen. Na eenige voorbereidende proeven, loste de Heer perkins, met korte tusschenpoozingen, eenige schoten, dezelve rigtende tegen eene
| |
| |
ijzeren plaat, die zich op omtrent 150 voet afstands bevond, daar de plaats, waar de proefnemingen geschiedden, geen' grooteren afstand toeliet. Toen hij den stoom bij de laagste drukking gebruikte, werden de kogels geheel plat, en berstten, bij eene hoogere of zwaardere drukking, in duizend stukken. Men plaatste vervolgens, op denzelfden afstand van het geweer, twaalf greenenhouten planken van een' duim dikte, die in sponningen sloten, en een' duim afstands van elkander verwijderd waren; de kogel drong door elf planken heen. Men schoot ook tegen een blok houts, op hetwelk men eerst met gewone snaphaankogels geschoten had, en men bevond, dat alsdan de kracht van den stoom gelijk stond met die van het beste buskruid. Men maakte dezelfde opmerking bij het schieten op eene ijzeren plaat, ter dikte van een' kwartduim. De kracht van den kogel was slechts omtrent 900 pond op elken vierkanten duim; terwijl men dezelve, zonder gevaar, driemaal had kunnen vermeerderen. Tot dusverre wedijverde de stoom zonder nadeel met het buskruid, en zulks met honderdmaal minder kosten. Bij voorbeeld, er zouden 250 musketschoten noodig zijn, om hetzelfde getal kogels af te schieten, die het stoomgeweer kan lossen, dat is, ten minste 250 in eene minuut, of 15,000 binnen het uur; hetgeen 15,000 schoten met kruid in het bestek van een uur zoude vereischen De stoom brengt deze uitwerking te weeg met vijf mudden kolen. Het verschil in prijs tusschen 15,000 schoten kruid en vijf mudden kolen is ligtelijk te berekenen.
Ik moet thans doen opmerken, hoe zeer dit ontzettend werktuig van vernieling alles overtreft, wat men van gewone schietgeweren kan verwachten. De kogels, die men wil afschieten, worden geworpen in een' koker of trechter, waaruit zij op de geweerkamer vallen met dezelfde snelheid, waarmede men eene kleine handkruk kan omdraaijen. Vervolgens ontschroeft men die kruk met de klep, en de loop heeft met den stoom gemeenschap door een soortgelijk werktuig, door middel van een rad, waarin de loop is vastgeschroefd. Eene buis, die een' enkelen straal vormt, is in de spil van dit rad geschroefd. (Er zijn vele dergelijke stralen, zoodanig ingerigt, dat zij slechts aan één rad schijnen te hechten, derwijze, dat, bij de omwenteling van het rad, ieder dezer stralen, beurt om beurt, loodlijnig op het geweer gerigt is.) Iedere
| |
| |
buis heeft, waterpas met den loop, eene klep, waarop tweeënvijftig kogels lagen, en eene schroef, die de opening of het boveneinde der buis sluit. Toen deze buis loodlijnig werd, vielen de kogels, bij het openen der klep, van zelve in den loop, en werden, één voor één, afgeschoten met naauwelijks merkbare tusschenpoozingen, dewijl men slechts ééne minuut noodig had, om er 1000 door heen te drijven. Het geluid van dien schoot was gelijk aan dat van den donder, en vermeerderde nog den indruk, welken die verwonderlijke toestel bij de aanschouwers verwekte.
Nadat men twee dergelijke schoten gedaan had tegen de ijzeren plaat, waarop de kogels wijd en zijd in stukken berstten, plaatste men, waterpas, tegen een' tigchelsteenen muur, eene greenenhouten plank van omtrent twee voet breedte, en rigtte daartegen den loop van het geweer, terwijl men, te gelijker tijd, aan hetzeive eene ligte zijdelingsche beweging gaf. De kogels vlogen door de plank heen, van het eene einde tot het andere, met de grootste regelmatigheid en zeer kleine tusschenruimten. De loop van het geweer kan in alle rigtingen geplaatst worden, gelijk de pijp eener brandspuit. Dus zou zulk een geweer van het gewone kaliber, binnen eene of twee sekonden, eene compagnie infanterij, die men aan hetzelve, in linie, zoude tegenstellen, ter neêr schieten, en bijna driemaal meer kogels lossen, dan negentig menschen zouden kunnen doen met vooraf geladene gewone geweren. Het zoude, gelijk men ligtelijk kan nagaan, onmogelijk zijn, voor zulk een' volkaan de geweren op nieuw te laden: wat zoude het dan zijn, indien vijftig stoomgeweren te gelijker tijd werkten? De ontzettende kracht, met welke de kogels worden uitgedreven, valt dàn vooral in het oog, wanneer men dezelve afschiet tegen een' tigchelsteenen muur van achttien duim dikte. Eene enkele losbranding maakte in denzelven een gat van een' voet middellijns en negen duim diepte: en dit geschiedde slechts met looden kogels; de ijzeren kogels zouden door den muur zijn heengedrongen.
De Engelsche Regering heeft de aandacht gevestigd op die geduchte werking van den stoom, en hare belangstelling in dezen zal voorzeker niet zonder gevolgen zijn. Tien stoomkanonnen zouden op een slagveld de kracht uitoefenen van tweehonderd, op de gewone wijze ingerigt; een schip van zes stukken zou, alleen, gemakkelijk bestand zijn tegen een
| |
| |
van vierenzeventig; en, bijaldien van de vijfhonderd kogels, welke een dier geweren elke minuut zoude afschieten, slechts één op de twintig raakte, zoude men, met tien stukken geschut, honderdvijftigduizend menschen elken dag kunnen doodschieten!!!.....
Maar het vermogen van een' bijzonder persoon is niet toereikend, om de proefnemingen in het groot te doen. De Heer perkins zou volmagt moeten verkrijgen, om zulks ten koste van de Regering te ondernemen, en tevens in staat gesteld moeten worden, om zijne uitvinding te volmaken; want het is buiten allen twijfel, dat het gebruik van den stoom, hoe verwonderenswaardig het nu reeds zij, nog in zijne kindschheid is.
Als eene bijzondere eigenschap van het stoomgeweer verdient nog opgemerkt te worden, dat het boven andere wapens het voordeel heeft, om de verdediging gemakkelijker te maken, dan den aanval. Bij voorbeeld, eene vesting zal onwinbaar gemaakt worden. Zelfs voorondersteld, dat het mogelijk ware, er eene bres in te maken, te midden van het vuur van dusdanig geschut, zoude het onmogelijk zijn, dezelve te beklimmen. De veranderingen, die deze ontdekking kan te weeg brengen, gaan ongetwijfeld verre boven de berekening van ons kortzigtig verstand.
| |
Beschrijving der tegenoverstaande afbeelding.
Fig. 1. A. Geweerkamer, waardoor de loop geladen wordt.
B. Draaikruk, waarmede men het werktuig bestuurt, 't welk met de geweerkamer gemeenschap heeft, en de kogels uit de kokers C.C in den loop voortstuwt.
C.C. Kokers, welke de kogels bevatten, en waaruit zij een voor een in de geweerkamer vallen, wanneer men de draaikruk B beweegt.
D. Loop, die omtrent zes voet lengte heeft.
E. Drukschroef, waardoor de kruk wordt gespannen.
F. Mik, waarmede men het geweer kan opheffen en doen dalen, en waardoor men aan den loop schier alle rigtingen kan geven, die men wil.
G. Klep, waardoor de stoom van den ketel wordt aangebragt, en waarin de buis geplaatst is, die met den loop gemeenschap heeft.
H.H. Een uitstekend middel, waarvan de Heer perkins zich bediend heeft, om de buizen derwijze met elkander te
| |
[pagina t.o. 544]
[p. t.o. 544] | |
| |
| |
vereenigen, dat zij de drukking wederstaan. Men ziet de vereeniging van de buis, die van den ketel uitgaat, met die van de geweerkamer.
Fig. 2. De kogel, alvorens hij in den loop gedaan wordt.
Fig. 3. Gedaante van den kogel naar de zijde van het geweer, wanneer hij afgeschoten is tegen eene ijzeren plaat, die op honderd voet afstands van het geweer verwijderd is, en plat is geworden door de kracht van den schoot.
Fig. 4. Gedaante van den kogel aan de zijde, waar hij de ijzeren plaat getroffen heeft. |
|