| |
| |
| |
Waarneming wegens de genezing van eene zeer zamengestelde aangeboren navelbreuk. Door J. Bal, Stads-Chirurgijn en Vroedmeester te Tiel, en Lid van het Amsterdamsch Genootschap ter bevordering der Heelkunde.
Den 21 Februarij dezes jaars werd ik, benevens den Heer j.p. van dorp, Stads Medicinae Doctor alhier, door den Burgemeester van Beest, den Heer p.j. verstegen, jz. verzocht om bij zijn kindje te komen, hetwelk daags te voren met eene zeer groote navelbreuk was ter wereld gekomen; dan, daar ik dien dag bij eene verlossing moest behulpzaam zijn, ging de Heer van dorp alleen naar Beest, die mij, bij zijne terugkomst, mededeelde, dat het kindje eene navelbreuk had van eene buitengewone grootte, en dat hij met den Heer g. zegers, Medicinae Doctor en Vroedmeester aldaar, welke Mevrouw verstegen bij hare verlossing had geädsisteerd, was overeengekomen, om de breuk met trapswijze kompressen, bevochtigd in rooden wijn, en eenen breeden navelband, te ondersteunen.
Den anderen dag vertrok ik met den Heer van dorp naar het kindje. Hetzelve was van het vrouwelijk geslacht, had eene middelmatige grootte, was welgevoed, en zag er gezond en sterk uit. Het verband losgemaakt zijnde, zag ik met verbazing eene breuk, welker grondvlakte bijna eene ronde gedaante had, naar voren een weinig spits toeloopende, hebbende overlangs eene uitgestrektheid van ongeveer 7½ duim Rijnlandsche maat, overdwars 7 duim; zij strekte zich uit in de rigting van de witte lijn, en nam een weinig meer het linker zijdelijk gedeelte van den buik in; de navelstreng ontsproot uit het onderste en regter zijdelijk gedeelte van het gezwel, hetwelk in zich bevatte het grootste gedeelte der darmen; de breukzak had eene aschverwige kleur, en gaf eenen rotachtigen stank van zich.
| |
| |
Na dit onderzoek van het ongemak stelde ik aan de Medicinae Doctoren voor, om, door de binding en het aanleggen van een vereenigend verband, te beproeven, of dit oogenschijnlijk ongeneeslijk ongemak nog vatbaar voor genezing zoude zijn, waarin men gereedelijk toestemde. Ik legde nu het kind zoodanig, dat de bekleedselen van den buik in een' staat van verslapping waren; de uitgezakte deelen werden naauwkeurig ingebragt, en de breukzak zoo kort mogelijk met twee sterk gewaste zijden draden toegebonden; er was nu eene plooi in het peritoneum, en hetzelve had eene bijna ronde gedaante, zonder bekleedselen en spieren, groot overdwars ruim twee duim, en overlangs iets meerder, een weinig langwerpig naar boven en beneden zich uitstrekkende; ik legde pluksel, in rooden wijn bevochtigd, en trapswijze kompressen aan, en dit alles werd met een tweehoofdig windsel, waarvan ik de hoofden nu en dan doorstak, bevestigd.
24 Februarij. Het kindje was onrustig en stuipachtig geweest, had een weinig gezogen en genoegzame ontlasting gehad, de breuk was minder veerkrachtig, en hierdoor werd ik in staat gesteld, om op de plaats, waar de plooi in dezelve zich bevond, een tweede bindsel aan te leggen onder het eerste; ik sneed nu het eerste bindsel met het bijhangend gedeelte van de navelstreng af, om hierdoor den stank te verminderen, die zeer aanmerkelijk was; ik legde twee doorgestoken hechtpleisters aan, en haalde hierdoor de huid, zoo veel doenlijk was, bij elkander; de plaats van het blootliggend buikvlies verkreeg nu hierdoor eene meer langwerpige gedaante; ik had een vereenigend verbandje medegebragt, gemaakt zoo als het voorbereidend verband voor de operatie van de hazelip, met dat onderscheid, dat hetzelve de lengte van den buik konde beslaan en de kussentjes dikker waren; dit werd nu aangelegd, en zoo sterk aangehaald, als men dacht dat het kindje lijden kon; de geringe omtrek, dien de buik nu had, was zeer opmerkelijk; men legde vervolgens pluksel, in rooden wijn bevochtigd, en kompressen op de breuk, en dit alles werd met een' breeden navelband
| |
| |
bevestigd; het kind was zeer vermoeid. Ik sprak met Doctor zegers af, indien er zich toevallen opdeden, om dan het verbandje wat losser te maken.
26 Februarij. Het kindje had niets van de vastheid van het verband geweten, goede ontlasting gehad en gezogen; het verband werd nu nog een weinig sterker aangehaald; hetzelve had goede diensten bewezen, doordien de huid nader bij gekomen was; aan de kanten deden zich roode vleeschheuveltjes op; er was nog veel lucht bij, en er ontlastte zich een stinkend sereus vocht; de kanten, waar de huid ontbrak, gaven dunnen etter; het overige van het verband hetzelfde; de Heer zegers zoude het verband dagelijks met pluksel en kompressen vernieuwen.
1 Maart. Het kindje was welvarend; er werden nieuwe hechtpleisters aangelegd, en de ligatuur met een' knoop sterker toegehaald; de reuk was verbeterd; er ontlastte zich nog veel vocht, maar meer etterachtig; de vleeschwording aan de kanten was zeer vermeerderd; het verband werd als het vorige aangelegd, nog iets vaster.
6 Maart. Het kindje vond ik als bij de vorige visite, en was dagelijks door den Heer zegers verbonden, welke daags te voren nieuwe pleisters aangelegd had; de huid was veel aangenaderd en van onderen en boven bijgekomen, de lucht verbeterd; er ontlastte zich meer goede etter, en de vleeschwording vermeerderde.
14 Maart. Het kindje als voren, en begon meer rustig te worden. Het bindsel was er daags na mijne vorige visite afgevallen en goed geheeld; de oppervlakte, die nog met geene huid bedekt was, was geheel met vleesch begroeid, dat los en sponsachtig was, aan de kanten vrij hoog; de kwade lucht bijna geheel verdwenen; er ontlastte zich goede etter. Wij schreven een decoct. Cort. sal. alb. cum alum. Ust. en Mel rosarum voor, om het pluksel mede nat te maken; de kanten werden met nitr. arg. sus. aangestreken en comprimerend verbonden.
29 Maart. Ik had van tijd tot tijd berigt ontvangen, dat het met alles wèl ging, waarom ik tot hu toe mijne
| |
| |
visite had uitgesteld; Doctor van dorp, aan wien ik de aanvankelijke genezing had medegedeeld, was zeer verlangend om het kindje nog eens te zien, maakte daarom met mij mede de visite, en niet zonder verwondering zag zijn Ed., dat het kind niet alleen gezond was, maar zelfs in dikte toegenomen; de huid was nu zeer bij elkander genaderd; er was tusschen dezelve nog eene langwerpige streep in het midden, ongeveer drie vierde duim breed; toen nu het verband en de pleisters afgenomen waren, puilde er niets meer naar buiten; de buik was zeer plat en effen; er werd slechts eene hechtpleister aangelegd, en het overige van het verband ingerigt als het vorige.
Met deze wijze van behandeling ging men voort tot den 25 April, en toen was het kindje volkomen genezen; ik zag hetzelve nog eens, en het genoot eene volmaakte gezondheid; de buik had zijnen natuurlijken vorm en dikte gekregen, en was glad met een goed vaat lidteeken genezen, zoodanig dat men niets van den navelring konde ontdekken.
Er werd nu bepaald, dat in het vervolg het kindje om den buik een rijglijfje zoude dragen, met bandjes over de schoudertjes, hetwelk zal vervaardigd worden onder opzigt van Doctor zegers, welke, door het naauwkeurig aanleggen der verbanden en opvolgen der gemaakte bepalingen, zeer veel toegebragt heeft tot de gelukkige genezing van dit ongemak.
Daar, bij navelbreuken in jonge voorwerpen, de binding als een niet gevaarlijk, spoedig en volkomen hulpmiddel, en welker aanwending zeer gemakkelijk is, door alle beroemde Heelkundigen voorgeschreven, en deze geneeswijze door voorbeelden wordt bevestigd, zoo is het evenwel niet te ontkennen, dat vele kinderen kort na deze bewerking sterven; ik zelf had hiervan twee voorbeelden in mijne praktijk, die vóór den derden dag na de binding stierven; ik schrijf zulks niet toe aan de nietsbeduidende en bijna onpijnlijke toebinding van den breukzak, maar aan den verminderden omtrek en den daarop volgenden geprangden toestand, waarin zich de inge- | |
| |
wanden bevinden na de binding, en het zoude, naar mijn gevoelen, om die reden meer doelmatig kunnen zijn, om, bij groote navelbreuken, de binding in onderscheidene reizen te doen, ten einde, in den tusschentijd van eenige dagen, aan de deelen gelegenheid te geven, zich meer te kunnen uitzetten, waarvoor vooral de bekleedselen der buiksingewanden zoo zeer vatbaar zijn.
En daar de breuk, waarvan deze waarneming het onderwerp is, niet alleen zeer groot was, maar ook gepaard ging met een aanmerkelijk verlies van huid, zoo verdiende dezelve niet alleen den naam van zeer zamengesteld, maar had wel navelbuikbreuk kunnen genoemd worden, en het was dan ook niet te verwonderen, dat dezelve door de Heeren Doctoren en mij a priori voor bijna ongeneeslijk gehouden werd, hebbende ons dit geval op eene treffende wijze doen zien, wat de alvermogende heelkracht der natuur kan te weeg brengen, vooral als dezelve door eene gepaste heelkundige behandeling wordt te hulp gekomen.
Ik maak van deze waarneming te meer gewag, en wel in dit geacht tijdschrift, dat zoo algemeen gelezen wordt, opdat dezelve mede zoude strekken ter wegneming van die verkeerde begrippen, die veelal op het platte land plaats hebben, dat kinderen, die met zoodanig gebrek ter wereld komen, voor misgeboorten gehouden, en geheel hulpeloos aan een' gewissen dood ter prooije overgelaten worden. |
|