Garrick's ontzettende voorstelling van den dood eens dwingelands.
Garrick gaf zijnen tijdgenooten een denkbeeld van datgene, wat, aan het wonderbare grenzende, van de mimiek en plastiek der Ouden ftaat vermeld. De schrijver der Lettres sur les Ballets, die den grooten kunstenaar veelmalen te Londen zag, geeft, onder anderen, hiervan het volgend voorbeeld: ‘Wanneer garrick in het treurspel de rol eens dwingelands speelde, die, voor de grootte zijner ondeugden en gruweldaden terugbevende en door gewetensangsten gefolterd, den geest geeft, was inzonderheid dit laatste bedrijf een meesterstuk. Hij schilderde alle bewegingen van het monster met de ijsselijkste kleuren. Trapswijs bezweek de tiran voor de inwendige stemme der zegepralende menschheid. Zijne misdaden verfoeijende, werd zijn zwaar beklemd gemoed zijn veroordeelende regter. De dood prentte zich met bleeke verwen stuiptrekkend in elke gezigtspier. Zijn rollend oog verduisterde meer en meer; zijne spraak werd mat en dof; zijne gebaren verkondigden het naderend oogenblik der vernietiging; zijne beenen wankelden, en tuimelend waggelde hij van dezen naar genen kant; ijsselijke beelden deden hem van tijd tot tijd opschrikken, en weêr nieuwe beelden, waarin zich wrok, berouw en angst vermengden, maalden zich, met alle de kleuren der vertwijfeling, tot in elken vingertop af. Als een leeuw kampte hij tegen den naderenden dood. De natuur herneemt nog eenmaal al hare kracht; hij