Treffende bijzonderheid, rakende Alexander's dood.
Op den dag zijner afreize naar de Krim schreef wijlen Keizer alexander van Rusland aan de Keizerin, zijne Moeder; het was 4 ure na den middag. Eene zwarte wolk eensklaps den gezigteinder verdonkerende, beval de Keizer aan een vertrouwden Kamerdienaar, hem licht te brengen. Intusschen, de lucht opklarende, verscheen de zon met vernieuwden glans. De Kamerdienaar, die zich verwijderd had, keerde terug, en vroeg den Monarch, of hij het licht niet moest wegnemen. - ‘En waarom?’ zeide de Keizer. - ‘Omdat,’ antwoordde de Kamerdienaar, ‘wij Russen het voor een kwaad voorteeken houden, bij kaarslicht te schrijven, terwijl het dag is.’ - ‘Wat besluit men daaruit? Zeg mij de waarheid. Gij wilt zeker zeggen, dat de voorbijgangers, hier licht ziende, zullen denken, dat er een lijk is?’ - ‘Ja, Sire!’ - ‘Wel nu, neem het licht weg!’
Op den eersten avond na zijne wederkomst te Taganrog herinnerde zich alexander dit gesprek met zijnen Kamerdienaar. Zoodra hij hem zag, zeide hij tot hem: ‘Fedor! het licht, dat ik u beval van mijne schrijftafel weg te nemen, is mijn geheugen niet ontgaan; het kond gt mijnen dood aan; voor mij zal het branden.’
(Deze Anekdote wordt vermeld in een verhaal, te Petersburg uitgegeven, van de reis van Keizer aeexander in de Krim.)