Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1826
(1826)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 170]
| |
Beschrijving en afbeelding van eenen beweegbaren bakkerstrog, bijzonder geschikt tot kneding van brooddeeg, waarbij het treden met de voeten vermeden, en bovendien het deeg beter bewerkt wordt; uitgevonden en vervaardigd door Klaas Roelofs Weges, wonende te Hoogezand, kwartier en provincie Groningen.Daar het Roggebrood een voornaam gedeelte van het dagelijksch voedsel van een groot aantal der bewoners van dit Koningrijk, en voornamelijk in het algemeen van het noordelijk gedeelte, uitmaakt, zoo mag de bereiding van hetzelve niet alleen van het grootste belang geacht worden, maar men behoort met reden ook prijs te stellen op het zindelijke in de bewerking van hetzelve, en nog meer, dat uit hetzelve geweerd worden alle die onreine en der gezondheid schadelijke uitvloeisels van de huiduitwaseming der kneders, waaraan het deeg, door de thans algemeen in zwang zijnde bewerking, het kneden namelijk met de voeten, maar al te veel blootstaat, en waardoor hoogstwsarschijnlijk aan velerhande smetstoffen gelegenheid verschaft wordt, het ligchaam der gebruikers in te sluipen.Ga naar voetnoot(*) Het was dan ook in den jare 1815, dat de Nederlandsche Hnishoudelijke Maatschappij te Haarlem eene zilveren Medalje en vijftien Dukaten uitloofde aan dengenen, die een werktuig met goed gevolg in gebruik kon brengen, waarbij het gewone kneden van het zuurdeeg met de voeten kon vermeden worden. - Hierop werd door klaas roelofs weges, boven genoemd, deze Bakkerstrog uitgevonden, vervaardigd en opgezonden, met dat gelukkig gevolg, dat dezelve de goedkeuring van welgemelde Maatschappij mogt wegdragen, en met de uitgeloofde premie werd bekroond. Nadat er vervolgens nog eenige verbeteringen aan dezen Bakkerstrog door den uitvinder waren gemaakt, waardoor ook de kosten van zulk eenen trog aanmerkelijk zijn verminderd, zoodat dezelve thans vervaardigd wordt voor den zeer matigen prijs van honderd dertig à honderd vijsendertig gulden, is nu onlangs door Z.M. onzen Koning aan hem een Octrooi op het vervaardigen van dezelve troggen voor een' tijd van tien jaren verleend geworden; zie Staatscourant van 1825, No. 242. | |
[pagina 171]
| |
[pagina 172]
| |
De inrigting en werking van dezen trog is zeer eenvoudig, en wordt op de vorenstaande teekening aangetoond. De trog A staat op het hellend vlak B. Onder denzelven zijn twee doorgaande rollen met randen, die tusschen het hellend vlak worden gehouden, en waarop de trog kan bewogen worden. Op het hellend vlak zijn twee ijzeren pilaren C, waartusschen het raam D met een kneder E door den hefboom F bewogen wordt; door welke beweging de pal G om het getande ijzer H, dat bijlangs den trog is, werkt, waardoor dezelve van beneden naar boven wordt opgetrokken. De trog op zichzelf bezit de grootte van eenen gewonen Broodbakkerstrog, zoo als dezelve algemeen worden gebruikt, en bezit genoegzaam dezelfde gedaante, behalve dat het verschil der wijdte van boven en beneden minder aanmerkelijk is, dan bij de laatsten algemeen plaats vindt; zulks was noodzakelijk, omdat de ijzeren kneder anders niet al het deeg aan de kanten des trogs zoude vatten en doorkneden. Deze minder schuins afloopende gedaante van den trog geeft intusschen den Bakker veeleer eenig voor- dan nadeel in de verdere bereiding van zijn brood, vermlts daardoor het deeg, nadat het doorkneed, opgezet, ineengedrukt en geslecht is, wanneer het met den broodspadel tot brooden van gelijke zwaarte wordt afgestoken, door de geheele massa heen, zoo wel boven als beneden in den trog, genoegzaam van dezelfde breedte is, waardoor dus de afmeting der brooden gelijkmatiger kan geschieden, en het werk der afweging bespoedigd wordt. Dienende ten aanzien der zoo even gebezigde woorden ineengedrukt en geslecht te worden geobserveerd, dat dit ineendrukken en slechten van het deeg geschiedt door middel van een daartoe opzettelijk bestemd drukplankje, hetwelk, na voldoende doorkneding van het deeg, op eene gemakkelijke wijze in den kneder wordt gezet, daarna het werktuig andermaal in beweging gebragt, en in zeer korten tijd het deeg in den trog zoo digt en effen maakt, dat hetzelve tot brooden nog slechts behoeft te worden afgestoken en uit den trog genomen. De einden van den trog zijn eenigzins krom bewerkt naar den loop des kneders, met den draad van het hout op- en nederwaarts loopende, hetwelk voor de gelijkmatige uitzetting van den bodem des trogs door de vochtigheid wordt vereischt. - De trog staat, zoo als de teekening aanwijst, op een hellend vlak, waarop dezelve, wanneer hij door de be- | |
[pagina 173]
| |
weging der kneding naar boven is opgetrokken, door den kleinen haak of pal wordt vastgehouden. Door den hefboom hooger op te heffen, dan zulks onder het kneden geschiedt, gaat deze haak of pal los, waardoor de trog van zelve naar beneden loopt. De kneding van het deeg en de beweging van den trog worden door dezelfde hoofdwerking gelijktijdig volbragt. Wanneer de hefboom op- en nederwaarts wordt bewegen, gaat de trog langzaam voorwaarts door middel van den bovenpal, die in de takken van het ijzer grijpt, dat bijlanga den trog gemaakt is, terwijl te gelijk de kleine haak den trog op het hellend vlak vasthoudt. Ten zelfden tijde nu gaat de kneder door het deeg van het eene einde tot het andere onophoudelijk voort, of liever de kneder blijft op deszelfs plaats, maar het deeg komt onder denzelven bij den voortgang van den trog. De gemelde gemakkelijke en tevens zeer eenvoudige werking wordt slechts door éénen persoen verrigt, wordende de trog in eene en eene halve minuut van het eene einde tot het andere bewogen, en het deeg dus in dien tijd ééns doorkneed; terwijl het voldoende is, dat zulks drie- of viermalen herhaald worde, om hetzelve de noodige taaiheid te doen erlangen; zoodat in den tijd van zes minuten eene hoeveelheid van vijfhonderd Nederlandsche ponden deeg tot de vereischte taaiheid wordt gebragt. Het gemelde werktuig zal met gemak in alle Bakkerijen kunnen worden ingevoerd, daar de trog slechts zoo veel meerdere ruimte dan een gewone trog vereischt, dat dezelve ter lengte van zijne eigene grootte heen en weêr kan loopen. Daarentegen geeft dezelve, als zijnde beweegbaar, ook wederom het voordeel, dat hij kan verzet, en na het gebruik onder de werktafel of onder eene pottenkas geborgen worden, om tusschen den baktijd geene onnoodige ruimte in de bakkerij te beslaan. De hefboom en de kneder kunnen, na gedaan werk, afgenomen en afgeschroefd worden, om telkens gemakkelijk te kunnen worden ter zijde gezet en schoongemaakt. Het ijzeren raam, waaraan de kneder vastzit, wordt achterover geslagen, en neemt, als de trog verzet is, zoo veel minder ruimte weg. Uit deze oppervlakkige beschrijving moet het al aanstonds in het oog vallen, hoe veel zindelijker en spoediger het deeg door deze bewerking toebereid wordt, dan door het thans in gebruik zijnde kneden met de voeten. Van hoe veel belang | |
[pagina 174]
| |
is derhalve dit werktuig niet voor groote Bakkerijen, wegens den spoed en de gemakkelijkheid, waarmede het deeg tot de vereischte taaiheid gebragt wordt! Wenschelijk zoude het dus zijn, dat dit werktuig in alle Broodbakkerijen wierd ingevoerd. Dan zoude men niet meer bevreesd behoeven te zijn, om, met het brood, de walgelijke, dikmaals ziekelijke en voor de gezondheid nadeelige uitvloeisels binnen te slikken der ligchamen van hen, die het deeg met de voeten kneden; welke uitvloeisels toch op eene veelvermogende wijze door het zuurdeeg worden aangetrokken. De uitvinder heeft reeds eenige troggen gemaakt, welke met goed gevolg in de gemeente Hoogezand en in de Kolonie Frederiksoord gebruikt worden, en laat thans nog een aantal vervaardigen, waarvan zes voor het Gouvernement besteld zijn, en een voor de Kolonie Veenhuizen; zoodat hij thans in staat is, om, op de eerste aanvraag, aan het verlangen van de zoodanigen, welke zich van een' of meer troggen wenschen te voorzien, te kunnen voldoen; en hiermede beveelt bij deze zijne uitvinding niet alleen in de bijzondere aandacht van alle Broodbakkers, maar ook in die van het algemeen aan. |
|