Luimige weigering van Hume.
Zóódanig had de Geschiedenis van Engeland door hume zijne boekverkoopers verrijkt, dat hij in Schotland, waar hij zich nu met een vrij aanzienlijk vermogen had gevestigd, van genen de dringendste aanzoeken, vergezeld tevens van de allervoordeeligste aanbiedingen, ontving, om zijnen arbeid voort te zetten. Aanvankelijk antwoordde hume met allerlei uitvlugten; maar, voortdurend lastig gevallen, schreef hij hun, eindelijk, deze weinige regelen: ‘Uwe aanbiedingen kan ik niet aannemen, en daarvoor bestaan bij mij vier, uitnemend goede, redenen: ik ben te oud, te zwaarlijvig, te lui, en te rijk!’