Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1826
(1826)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 86]
| |
Rangschikking der vrouwen, naar het stelsel van Linnaeus.‘Onder dit grillig opschrift vonden wij in den Mercure du dixneuvième Siècle een stukje, bepaaldelijk loopende over de semmes vulgivagues (veile vrouwspersonen) van Parijs, waaruit het ons gelust, het navolgende onzen Lezer mede te deelen, nadat wij hem herinnerd hebben, dat het een Parijzenaar, en alzoo een allezins bevoegd getuige is, dien wij hier hooren, en van wien wij niet mogen onderstellen, dat hij zijne respective Stadgenooten in het al emeen, en de schoone Sekse in het bijzonder, boven verdienste, of liever wanverdienste, zal bezwaren.’
La belle Agnès, non sans contrition,
Fit en secret cette réflexion:
C'est donc en vain que ĵeus toujours en téte
Le beau projet d être une femme honnête;
C'est donc en vain qu'on fait tout ce qu'on peut:
Nest pas toujours femme de bien qui veut.
voltaire.
Bijaldien men de schoone Sekse niet door eene bedriegelijke middelstoffe wil beschouwen, moet men haar gaan opmer ken in die klassen der maatschappij, waar hare natuur minst gewijzigd werd door de opvoeding. Ten einde het weefsel eener stoffe wèl te beoordeelen, moet men dezelve ontdoen van het borduursel. Om een denkbeeld te geven van de inwoneressen van Pa rijs, door fortuin en opvoeding op de verschil ende sporten der maatschappelijke ladder geplaatst, is het noodig, haar door het minst zamengestelde stelsel te onderscheiden. Zoeken wij dan eene zelfde afleiding voor alle de verschillende onderdeelen van het vrouwelijk geslacht. Naardien het geld, oorspronkelijk een vertegenwoordigend teeken van zaken, zulks dagelijks meer wordt van personen, willen wij hetzelve op eene nieuwe langschikking toepassen. Beginnende met de laagste sport, doen zich voor: 1o. De veile vrouwlieden, die zich, voor weinig gelds, aan alle manspersonen verkoopen. | |
[pagina 87]
| |
2o. De voorname ligtekooijen, die zich niet aan allen, maar aan velen verkoopen, en voor meer gelds. 3o. De gekamerde vrouwen, die zich voor een' tijd verhuren, gelijk een huis, aan een kleiner getal bijzondere personen, en voor eene veel grootere som gelds. 4o. De vrouwen, die zich, bij notarieel contract en voor veel gelds, verkoopen aan een' enkelen man, dien het geval haar deed ontmoeten, alware hij ook verstoken van alle zedelijke en verstandelijke hoedanigheden. 5o. De gevoelige vrouwen, die, zonder belang en contract, en alleen de aandrift volgende van hart en zinnen, zich overgeven aan den man, die haar bevalt. 6o De deugdzame vrouwen, die zich, voor haar leven, door achting, ware genegenheid en rede, verbinden aan hem, dien zij tijd gehad hebben te leeren kennen en waarderen. Deze zes klassen laten zich nog tot in het oneindige verdeelen, even gelijk in de Kruidkunde.
Over de veile vrouwspersonen,
Qui,, gardant dans le vice une honteuse paix,
Ont su se faire un front qui ne rougit jamais.
Hier dunkt mij een stem te hooren, die mij toeroept: ‘In welk een' modderpoel gaat gij wroeten! Zoo gij niet schroomt het kiesch gevoel van moeders des huisgezins te kwetsen, spaar voor 't minst de maagdelijke ooren van hare dochters!’ Lieve Lezer, stel u gerust: de onschuld, die maagdom der ziele, bestaat nergens in Parijs. De scholen der hartstogten zijn te zeer vermenigvuldigd; de jonge meisjes, de best opgevoede zelfs, zouden daar het beroep van MoniteursGa naar voetnoot(*) kunnen vervullen. Welk woord over dit onderwerp brengt haar geen denkbeeld bij? Zij weten te veel, om van iets onkundig te zijn. De verbloeming, daar zij de verbeelding in werking brengt, zou nog gevaarlijker zijn, dan de woorden zelve. De ouders moeten zich haasten, om haar al de verschrikkelijkheid van het kwaad te ontsluijeren, opdat zij het niet beminnelijk wanen. En zie daar mijn oogmerk! Vóór vijftig jaren telde Parijs dertigduizend meisjes van pleizier; derzelver getal is thans gestegen tot vijftigduizend; | |
[pagina 88]
| |
en, af te nemen uit eene menigte andere verbeteringen (!) lijdt het geen twijfel, dat zij zich bestendig vermenigvuldigen. Van waar komt dit heirleger van rampzaligen, welke de straten, de boulevards, de wandelwegen, de schouwburgen van Parijs als overstroomen? Het meerendeel is te Parijs geboren; de overigen, van elders afkomstig, worden de hoofdstad ingevoerd door werfsters, die het Koningrijk doortrekken, om de groote h ..rhuizen te voorzien. Het zijn de reizende Commiezen voor deze soort van koophandel. Eenige slagtoffers der verleiding, meer verdoold dan misdadig, ten einde zich te onttrekken aan de verachting, waarmede men haar in hare stad of dorp overlaadt, komen herwaarts, om - zich geheelenal te verderven in den schandelijken maalstroom van de hoofdstad der groote Natie! De Policie, die van meening is, dat, hoe onrein ook de bron zij, het geld nooit een kwade reuk aankleeft, verpligt deze schepsels tot het betalen eener premie van hare ontvangst. Deze indirecte belasting van eene kroon per maand bedraagt, met de additionéle centimes, vijf franken, hetgeen per hoofd maakt zestig franken in het jaar, en, voor de vijftigduizend ongelukkigen, drie millioenen! Deze heffing, gevoegd bij die op de Loterij en de Dobbelhuizen, vormt te zamen eene ronde som, welke eene geheime en geheimhoudende magt bezigt, om het rad der Fortuin te haren voordeele te draaijen. Er zijn vitters, die vragen, waarom het beste der Gouvernementen dusdanige ontzettende misbruiken, dusdanige eerlooze schandelijkheden wettigt; waarom de beste der Godsdiensten dezelve gedoogt? Wel! In de stad, waar Zijne Allerchristelijkste Majesteit, de oudste Zoon der Kerke, zijnen zetel heeft gevestigd, hoont men wettiglijk en dagelijks de algemeene zedelijkheid en godsdienstigheid. In die stad is het paleis der Koningen (het Palais royal) het hoofdkwartier der ontucht geworden, alsof men een vuilaardig puntdicht wilde maken op de zeden van het Hof. In die zelfde stad heft men een' impost van de ondeugd, gelijk van een voortbrengsel van den grond, en maakt men van elk verblijf der losbandigheid, als 't ware, eene Munt. Het is een onwedersprekelijke grondregel, dat eene belasting op de ontucht, om er zijn voordeel mede te doen, hetzelfde is als dezelve aan te moedigen en er in te deelen. De gevolgen der losbandigheid, gelijk zij te Parijs is georganiseerd, zijn even snel, even besmetteiijk als die der pest. Welk burgerman, welk handwerker mag zich vlei- | |
[pagina 89]
| |
jen, zijne dochter bij zuiverheid van zeden te bewaren, die geen' voet buiten het ouderlijk huis kan zetten, zonder in aanraking te komen met fraai gekleede vrouwen, welke, onder de bescherming der wetten, zich de teugelloosste vrijheden veroorloven? Zij zegt bij zichzelve, terwijl zij de oogen op haar saai kleedje slaat: ‘Dit is dan het loon, voor de deugd bewaard!’ En welhaast wordt de saai verzaakt.... Er leven in deze hoofdstad duizende ongelukkige vaders, die, terwijl zij hunne dochterkens hefkozen, wenschen, dat zij stierven!... De gevoelige Lezer zucht reeds: wat zou het zijn, wanneer ik hem al de onvrijwillige bloedschendigheden vermeldde, mij van nabij bekend, welke de onvermijdelijke gevolgen zijn van het tegenwoordig stelsel van losbandigheid! Hoe vaak herkende de broeder zijne zuster in eene veile schoone, en - herkende haar te laat! Nog vóór zeven maanden liet zich een jongeling van achttien jaren, uit de Koloniën wedergekeerd, door eene vrouw medeslepen naar een verblijf der ontucht; na eenige woordenwisseling rukte hij zich, met ontzetting, los uit hare armen; het was zijne moeder! ... Het noodlot van oedipus en jocaste deed eertijds geheel Griekenland sidderen, en ontstak den toorn der Goden van den Olymp tegen Theben. Indien dusdanige voorvallen nog onmiddellijk door de wraak des Hemels achtervolgd werden, wat wierd er van Parijs?! De Heidenen, aanbidders van venus, eerbiedigden de welvoegelijkheid en de openbare zeden. De Christenen vereeren eene onbevlekte Maagd, en doen hunne vrouwen en dochteren blozen door het dagelijksch vertoon van onbeschaamdheid en losbandigheid. Deze hatelijke ondeugden bederven niet alleen de zeden; zij verbasteren, zij vernielen de physieke bewerktuiging. De Parijzenaars worden meer en meer schraal, ontzenuwd en nietig, en men zoekt vruchteloos onder hen de reusachtige vormen der oude Galliërs. |
|