De adeltrots door de scheikunde beschaamd.
Eene ware Anekdote.
In Duitschland verbreidt zich de lust tot de Scheikunde gelijkelijk met de liberale denkbeelden; waarvan de navolgende echte Anekdote tevens het bewijs oplevert. Een Duitsch Baron, van een aloud geslacht, hebbende de zestien kwartieren in elke linie, woonde te Berlijn de lessen in de Scheikunde bij van den vermaarden Hoogleeraar klaproth, wiens verlies zoo algemeen betreurd wordt. Op zekeren dag, dat zich de Baron weder naar het Laboratorium van den Chemist begaf, werd zijn rijtuig omvergeworpen, en hij en zijn koetsier zoo zeer gekneusd door den val, dat de te hulp geroepen Arts vermeende, beiden te moeten aderlaten. De Baron kwam hierdoor op den inval, om van dit ongeval partij te trekken, ten einde een vraagstuk op te klaren, dat hem meermalen had bezig gehouden. Hij wilde, namelijk, weten, of het bloed van een Duitsch Baron en dat van eenen man uit het volk inderdaad van verschillende natuur zijn, gelijk men beweert. Diensvolgens, het produkt der beide aderlatingen in twee onderscheidene vazen opgevangen zijnde, zond hij hetzelve aan den Scheikundige, met verzoek om beide aan de allernaauwkeurigste ontleding te willen onderwerpen. Dezelve volbragt zijnde, leverden zij dezelfde hoeveelheid op van ijzer, kalk, magnesia, phosphas calcis, aluin, murias potassae et sodae, subcarbonas sodae, sulphas potassae, slijmachtige extractive stof, en water. Alleen bevatte het bloed des Barons twee honderdste deelen waters meer dan dat des koetsiers; welke bijzonderheid ten voordeele des laatsten zoude strekken, bijaldien dit gering verschil eenige opmerking verdiende. Men kan alzoo uit deze vergelijkende ontleding besluiten, dat het bloed eens Barons en dat van een gewoon mensch, physiek en chemisch, volkomen gelijk zijn. - De verlichte Edelman vereenigde zich gereedelijk met dit resultaat, en zond er onmiddellijk aan den onderwijzer van zijnen zoon een afschrift van, denzelven wel
uitdrukkelijk aanbevelende, zulks ter kennisse des jongen Barons te brengen, en het hem telkenreize te herinneren, wanneer hij scheen over te hellen, om zijn bloed voor edeler en zuiverder te houden, dan dat van andere menschen.