geen hij aanwint gaat meer verloren, maar wordt, door dit middel, bevestigd. De vorderingen der scheepvaart hebben, sedert honderd jaren, onmetelijke ontdekkingen te weeg gebragt; wij hebben een verbazend getal nieuwe planten, metalen en half-metalen, vóór vijftig jaren onbekend, aangewonnen; er blijven niet zoo vele dingen te ontdekken overig, als er sinds eene eeuw ontdekt en volmaakt zijn geworden. De werktuigkunde, de natuurkunde, de scheikunde, de kruidkunde en natuurlijke historie hebben gelijke vorderingen gemaakt. De ontleedkunde, welke de Ouden niet kenden, heest de heelkunde tot eene hoogte opgevoerd, welke der volmaaktheid zeer nabij komt. Binnen anderhalve of ten langste twee eeuwen zal men alles kennen, alles weten. Wat de zedekunde betreft, zij heeft den hoogsten trap van volkomenheid bereikt, waar het Evangelie wordt gepredikt; maar ondeugden en hartstogten, een bijkans algemeen bederf voortbrengende, hebben Europa met dwalingen en valsche en tegenstrijdige grondbeginselen vervuld; alles is tegenwoordig in de zedekunde verward, en, bij noodwendige gevolgtrekking, moet ook alles verward zijn in de Gouvernementen; eene algemeene wanorde in dit opzigt zal het resultaat zijn der valsche wijsgeerte. Beurtelings zullen regeringloosheid, omwentelmgen, burger- en buitenlandsche oorlogen Europa het onderstboven keeren; maar de gedenkstukken van kunsten en wetenschappen, de kunstenaars en de geleerden, die dezelve steeds
aankweeken, de ontzaggelijke boekerijen, in alle steden opgerigt, zullen den voorraad der menschelijke kennisse bewaren; na alle de ellenden, welke buitensporige hartstogten en de goddeloosheid naar zich slepen, te hebben geleden, zal het goede uit het kwade geboren, en de afgematte partijgeest opgeiost worden in de behoefte van rust; eindelijk zal men zich de lessen der ondervinding, welke men tot heden heeft verworpen, ten nutte maken; men zal tot de rede, tot den Godsdienst terugkeeren; men zal de heillooze vooroordeelen, welke zoo langen tijd bestonden, verwerpen; de Gouvernementen zullen de hatelijke onzedelijkheid van het daarstellen van loterijen, en het trekken van schandelijke belastingen van dobbelhuizen en verblijven der ontucht, niet meer aankleven; de tweegevechten en de aanvallende oorlogen zullen afschrik inboezemen; en alsdan zal men de schitterendste gouden eeuw zien herleven: het zal die zijn eener volmaakte beschaafdheid; de wereld, oud genoeg om zich te