ter ieder deel beloofde, is bij dit eerste deel vergeten; zij zal toch noodig zijn, want hier en daar troffen wij velzinnen aan, waar meer dan één woord uitgevallen schijnt. Dan, wij willen op deze bijzonderheden niet verder hechten, noch ook daarop, dat wij eene algemeene lofrede op den reeds genoeg ook bij ons bekenden en bekwamen schrijver (hoe kort dan ook) voor ieder zijner werken geheel onnoodig houden; maar grootelijks verschillen wij van den vertaler in gevoelen, dat de beroemde scott het eerste hoofdstuk van dezen roman beter geheel had weggelaten; en bij zijne uitgedrukte meening, dat het oordeel der meeste, zoo niet van alle lezers daarin volmaakt met het zijne zal overeenstemmen, verzoeken wij, dat hij ons gelieve uit te zonderen. Dat hoofdstuk heeft ons zeer behaagd; wij vonden het luimig, voorzien van goed en smakelijk zout, en het geeft waarlijk leering voor hen, die het romantische vak voor het publiek met smaak willen beoefenen.
Den roman zelven hebben wij tot dusverre met groot genoegen gelezen; scott teekent ook hier meesterlijk, en weet de belangstelling gaande te houden. Lord ravenswood, wiens stamhuis door de gevolgen der Schotsche omwenteling diep gezonken was, deelt aanstonds in de achting en het medelijden der lezers; dit doet niet minder de fiksch geteekende, regt beminnelijke Miss lucia ashton, zoodat het ons smart, dat, zoo zij anders de bedoelde Bruid van Lammermoor is, de vertaler ons berigt, dat zij beklagenswaardig worden moet. Haar vader, Groot-Zegelbewaarder, heeft zich per fas et nefas (hij was een doorslepen advocaat) van de goederen van ravenswood meester gemaakt. Wij hadden ons nog al gevleid, dat een huwelijk tusschen haar en den waarlijk edelen wettigen ersgenaam den wrok dempen en de familiën verzoenen zou; alhoewel wij van hare hooghartige moeder, die voor haar geen moederlijk hart heeft, veel fratsen en tegenstand verwachtten. Tot nog toe is het meisje niet zeer beklagenswaardig; zij bevindt zich met haren vader bij den jongen ravenswood op zijn vervallen en armoedig kasteeltje, het eenige, dat hij van alle de voorvaderlijke bezittingen gered had, en waar hij zich uiterst kommerlijk in alles behelpen moest. Ravenswood heeft, door een waarlijk gelukkig toeval, haar en haren vader het leven gered. Mama is er niet bij, en wij gelooven, dat de liefde bij de jonge lieden reeds aan het kie-