Opwekkings-Redevoering, gehouden voor het Nederlandsch Zendeling-Genootschap in deszelfs Algemeene Vergadering te Rotterdam, den 20 Julij 1826, door deszelfs Medebestuurder J. Clarisse. Te Rotterdam, bij J. van Baalen. 1826. In gr. 8vo. 70 Bl. f :-60.
Eene allerbelangrijkste pennevrucht van den geleerden, regtzinnigen en godvruchtigen clarisse, 's mans verworven roem waardig. In de uitmuntende redevoering, die men niet zonder de grootste voldaanheid aan alle verwachtingen van eene uitmuntende kerkrede lezen kan, die ten tekst heeft Joan. X:16d, en uit welke wij zoo gaarne meer dan ééne treffende episode wilden, maar niet mogen overnemen, heeft de groote man vooral de behoefte des tijds onder het oog, bijzonder de Brieven over den toestand des Christendoms in Indië. Aan het te keer gaan van den nadeeligen indruk voor de Zendeling-zaak, dien dit en andere geschriften van den Abt dubois maken mogten, is vooral het gewigtige naschrift, bl. 49-70, besteed, waarin ook capadose's Wettelijke Strijd te schande gemaakt wordt.
Aan allen, hoe ook denkende over de Zendeling-zaak, aan alle beminnaars van bondig gevoerd betoog en echte kanseltaal, aan alle ware vrienden der Christelijke kerk kondigen wij hiermede een stuk van groote waarde aan, waarin het geoefend geloof, de ootmoed en liefde der godsvrucht welluidend en krachtig spreken; en wij danken God, die zulke mannen, tot sieraad en zegen van de Nederlandsche kerk, nog lange voorspoedig doe arbeiden!