in de verte eenige kleine korrels van zeker doorschijnend zand te halen. Zij worden bestuurd door eenen grooten hoop van deze automaten, die dikwijls op reis blijven; maar de gedachte aan den dood schrikt hen niet af. De zandkorrels, die zij altijd in het gezigt houden, verblinden hen, en verhinderen hen, de klippen te zien, waarmede zij omgeven zijn. Het wonderlijkste is, dat alle deze kleine werktuigen, die met den geest des levens bezield schijnen te zijn, onderling verbonden worden door bijna onmerkbare draden. Eenigen zijn er, die den draad vasthouden en alle de overigen in beweging zetten. Dikwijls houden zij den draad geheel verkeerd, trekken hem naar de linkerhand, als hij naar de regterhand moest getrokken worden al te sterk of al te zacht. Somwijlen willen zij meer trekken, dan hunne kleine hand kan omvatten; de draden breken of ontslippen hun; dan heerscht de grootste wanorde onder hen. Alle de wezens, die zij in beweging zetteden, loopen her- en derwaarts, zonder te weten, wat zij doen. De eenen nemen de plaats der anderen in; zij stooten tegen elkander, werpen elkander om, en slepen door hun eigen gewigt de marionetten mede, beladen met den draad, die hunne bewegingen moest besturen en in evenwigt houden.
Bardouc werd ongeduldig. ‘Laat dit kinderspel daar,’ zeide hij, ‘en zeg mij: welke is van alle menschelijke bezigheden de edelste in de oogen van den Profeet?’
‘Jongeling!’ was het antwoord ‘gij ziet hier het zinnebeeld der aarde en der menschen, die dezelve bewonen. Zij, die zich verledigen met vliegen te vangen, zijn de staatkun digen en vleijers. Zij, die met zoo groote zorg paarlen inrijgen, zijn de dichters; en zij, die hun leven doorbrengen met hen te bespotten, zijn de oordeelkundigen. Zij, die trachten een vat te vullen, dat altijd ledig blijft, zijn de eerzuchtigen. Zij, die zulke aandachtige blikken op deze fakkels werpen, en daarom niet te helderder zien, heeten wiskundigen, sterrekundigen. De draden, die alle deze werktuigen in verband houden en hen in beweging brengen, worden regeringen genoemd; en zij, die aan den draad trekken, zijn de Koningen. Gij ziet dus in het klein de schilderij van alle menschelijke bezigheden; oordeel er zelf over. - Trotsche stervelingen! gelooft gij dan, dat de heilige. Profeet en de God, wiens werktuig hij op aarde was, altijd de oogen op u gevestigd houden, om uwe grootheid te bewonderen? Kinderen des stofs! weinig belang stellen zij er in, of gij vliegen vangt, of gij paarlen goed of slecht zet, of gij die flambouwen meet, die zich in de onafmeetbaarheid der schepping verliezen, of gij den dood trotseert, om in de verte kleine doorschijnende zandkorrels te halen, of gij eenen kleinen nevel, de roem genaamd, achtervolgt. Allah onderscheidt slechts tusschen de goede en slechte daden, tusschen de ondeugd, die u verlaagt tot in den rang der geringste dieren, en de deugd, die u verheft tot aan zijnen eeuwigen troon.’
De lezing van dit werkje kan, en moge over het geheel, nut stichten!