nier des schrijvers, om verscheidene taalregels teffens, tafelsgewijze, te onderwijzen, daar hij veel mede op heeft, en die ons ook niet kwaad voorkomt. - Quelques mots sur le pronom son. Het onderscheiden gebruik van zijn en deszelfs, hier anders goed aangegeven, is misschien noch zoo gegrond noch zoo nuttig, als men thans wel denkt. Zie bilderdijk's Nieuwe taal- en dichtkundige Verscheidenheden, laatste deel. -
Mélanges. Hierin komt voor eene verklaring van sommige artikels der nieuwe wet, wat de Hollandsche woorden, vergeleken met de Fransche, betreft; en dit eischt groote voorzigtigheid. Het is althans fout, dat toenaam en niet bijnaam aan het Fransche sobriquet zou beantwoorden. Van de voorbeelden uit Hollandsche schrijvers, die hier voorts gegeven en vertaald worden, is het jammer, dat ze zoo onnaauwkeurig zijn afgedrukt, waardoor zelfs de maat der verzen telkens in de war is. - Wij willen het hierbij laten, schoon in No. 2 nog verscheidene aanteekeningen hebbende gemaakt, zelfs op maauw voor mouw. Alleen kunnen wij niet voorbij, nog even stil te staan bij de explication des abréviations des titres, waar de schrijver vooreerst veel te algemeen zegt, dat men zich in het schrijven (van een' brief) niet kan bedienen van het eenvoudige u, dan waar men in het Fransch tu zou bezigen, maar zelfs een ambachtsman U.E. of U. Ed. voor U edele moet titelen; en waar hij wijders spreekt van W. Ed. Gel (Geleerde), een titel, ons geheel onbekend. Eenmaal slechts herinnert zich Recensent, denzelven.... in een' roman, en nog wel komieken roman, te hebben gevonden. Die van Wel Ed., of voor een' geestelijke Wel Eerw. zeer Geleerde is daarentegen hoogst algemeen, en hij zelf heeft meer dan honderd brieven met dat opschrift ontvangen.
Ziedaar een bewijs, dat wij het werkje met opmerkzaamheid en belangstelling hebben gelezen. Een bevoegd beoordeelaar ziet ook terstond in, dat onze aanmerkingen enkel ter volmaking, geenszins tot afkeuring van hetzelve strekken. Wij prijzen het veeleer ook den Noordnederlander, ter oefening in de beide talen, gaarne aan, en wenschen hartelijk zoodanig vertier aan hetzelve, als den heer snatich kan bemoedigen, ijverig met het werk voort te gaan.