behandelingen van het Heidelbergsch leerboekje zeer voordeelig onderscheiden door deszelfs geheel vrijen geest, godvruchtigen zin, en behoorlijk en aanhoudend betoon van achting voor een zoo oud en bij de Hervormden zoo hoog gewaardeerd overblijfsel der schriften tijdens de Kerkhervorming, in zoo ver die achting het protestantsch beginsel behouden kan, den geest van het vrije onderzoek niet belemmert, en alzoo aan eenig menschelijk geschrift kan toekomen. Men heeft wel ergens gelieven te zeggen, dat reeds sinds eenen geruimen tijd zoodanig eene behandeling van den Catechismus noch nieuw noch zeldzaam is; wij ontkennen dit echter, en roemen zeer des Schrijvers bescheidene vrijmoedigheid, zoo als wij die tot nog toe bij geenen Schrijver over den Catechismus in die mate vonden; en ofschoon wij, hetgeen wij bij het vorige stukje gezegd hebben, ten aanzien van des Schrijvers eigen inzigt en begrip omtrent sommige leerstukken, hier herhalen, herhalen wij even ruimschoots den alstoen door ons aan deze Proeve toegekenden lof, en wenschen zeer de voortzetting en voltooijing van dit wezenlijk goed en voor onzen tijd in vele opzigten berekend geschrift; waartoe wij vertrouwen, dat het den Eerw. van der linden aan geene aanmoediging ontbreken zal. - Dit tweede stukje brengt de behandeling van den Catechismus nu tot de tweeëntwintigste afdeeling.