der vermeerdering van kosten of eenig ander bezwaar te verkrijgen, er weinig sluizen meer zouden gebouwd worden, waaraan men niet eene zoodanige inrigting zoude verlangen te geven. Schoon het nu meer dan waarschijnlijk is, dat men nimmer dit doel geheel zal bereiken, ware het te wenschen, dat men het zoo ver brengen mogt, dat, ook buiten die gevallen, waarin het een volstrekt vereisch is de deuren met alle waterstanden te kunnen openen en sluiten, maar wanneer het slechts tot meer nut, of voorziening moet strekken, de vermeerdering van kosten tot zoodanige inrigting boven die van gewone sluizen, voor gering, in vergelijking van het daaruit voortvloeijende nut, konde geacht worden.’
In dezen stijl - hij is voorzeker duidelijk noch aangenaam - schrijft de Heer alewijn. De voornaamste aanmerking, die wij op deze beschrijving hebben, is, dat zij - hoezeer ook de afbeeldingen veel licht verspreiden - toch te kort is. De Schrijver had, dunkt ons, ook wel eenige vergelijking der kosten tot de waaijersluis, en tot de hier voorgestelde, mogen geven, ten bewijze, dat deze, met gekoppelde deuren, daardoor althans aan gene niet behoeft achter te staan. Zijn ontwerp zelve zij der beoordeeling, en, ja ook, der proefneming, aangeprezen.