Tooneelen uit het Rijk der Geesten, door H. Stilling. II Deelen. Tweede Druk. Op nieuw uit het Hoogduitsch vertaald, naar de derde vermeerderde Uitgave. Te Amsterdam, bij J.C. Sepp en Zoon. In gr. 8vo. XXII, 224, en XVI, 246 Bl. f 4-:
Wij kennen van dit werk des zaligen stilling eens uitgave, naar de tweede in het Hoogduitsch, in klein octavo, vóór nu 20 en 18 jaren, in twee deeltjes, door blussé en zoon bezorgd. De Heer sepp meldt ons, in zijne Voorrede, dat deze, die wij nu aankondigen, verrijkt is, zoo wel met tooneelen, die in vroegere uitgaven niet te vinden zijn, als met eenige tooneelen, van elders uit stilling's schriften opgenomen. Dit vervulde ons met eene verwachting, die niet bevredigd werd, daar die tooneelen, en uit de derde Hoogduitsche oplage van dit werk, en uit andere schriften opgenomen, slechts deze drie meer zijn, dan men in de tweede uitgaaf vindt: de algemeene broederliefde; de verhooring des gebeds, en de verloste werkheilige. Dus die eenigen zijn van elke der beide soorten geene twee. Het tooneel, lavater's verheerlijking, dat het laatste was in het tweede deel der Blussésche uitgaaf, is nu het laatste des eersten deels, ‘omdat,’ schrijft stilling, ‘het vierde tooneel des tweeden deels het vervolg op hetzelve is.’
Het kleinere formaat had Recensent voor dit zoo zeer gebruikt boek wel behouden willen hebben; maar vooral speet hem, bijzonder in het eerste deel, de duisterheid der letter; en, hoezeer het waar is, dat de Vertaler, c.h. hoving, de vroegere vertaling zeer veel heeft verbeterd, voor nog zeer vele verbetering is zijn arbeid vatbaar gebleven, uit